Herhalingsvragen H6 Nationalisme en Imperialisme

Hoofdstuk 5
Nationalisme en imperialisme


Les 12 - Herhalingsvragen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
Nationalisme en imperialisme


Les 12 - Herhalingsvragen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In welk tijdvak plaatsen we de opkomst van het nationalisme en het modern imperialisme?
A
Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
B
Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
C
Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
D
Tijd van wereldoorlogen (1900-1950)

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat past NIET bij het Congres van Wenen?
A
Restauratie
B
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
C
Frankrijk bedwingen
D
Overal ontstonden democratieën

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Noord
Zuid
Handelsland
Taal: Frans
Industrie-gebied
Protestants
Taal: Nederlands
Katholiek

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Zet onderstaande gebeurtenissen over de Belgische Opstand op de juiste volgorde, van links naar rechts.
Willem I erkent België als onafhankelijk land
Nederland wordt samen-gevoegd met België en Luxemburg 
Willem I probeert de noordelijke cultuur te verplichten
De Belgen winnen de oorlog tegen Nederland
Belgische nationalisten komen in opstand

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Hoe zorgde het nationalisme voor het uiteenvallen van veelvolkerenstaten, zoals het Ottomaanse Rijk?

Slide 6 - Open question

In een veelvolkerenstaat, zoals het Ottomaanse Rijk, woonden meerdere culturen onder één gezag. Door het nationalisme voelden bepaalde volken zich één. Zij spraken dezelfde taal en hadden dezelfde cultuur. Zij kwamen in opstand en streden voor onafhankelijkheid. Voorbeeld: Griekenland in 1830
Hoe zorgde het nationalisme voor het creëren van nieuwe staten, zoals het Keizerrijk Duitsland?

Slide 7 - Open question

Duitsland bestond in de 19e eeuw uit meerdere kleine koninkrijken. Deze rijken hadden ongeveer dezelfde cultuur. Deze volken wilden samen één land vormen. Dat gebeurde in Duitsland in 1871.
Noem een belangrijk verschil tussen het oude kolonialisme en het modern imperialisme.

Slide 8 - Open question

In het oude kolonialisme bleven de Europeanen vooral aan de kusten van Afrika en Azië. Vanuit handelsposten werd er gehandeld met de inheemsen.

In het modern imperialisme werd de nadruk meer gelegd om het veroveren en exploiteren van koloniën. Dus meer het binnenland in.
Noem een politieke, economische en culturele oorzaak voor het modern imperialisme.

Slide 9 - Open question

Politiek:
meer koloniën betekende meer macht. Sterker willen zijn dan de ander. Ofwel: nationalisme.

Economisch
grondstoffen voor de groeiende industrie.
Afzetgebieden om de producten te verkopen.

Cultureel:
Verspreiding van christendom
Beschaven van 'achtergebleven' volken.
Gevolgen voor veroverde gebieden
Gevolgen voor Europeanen
Gevolgen van het modern imperialisme
Economie
Economie
Politiek
Cultuur
Politiek
Cultuur
Strijd om de meeste koloniën
Belang-stelling voor culturen
Overheerst door Europeanen
Eigen tradities verdwijnen
Industrie draait op volle toeren
Produceren voor Europeanen

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Wat past NIET bij indirect bestuur?
A
Plaatselijke adel
B
Veel Nederlandse ambtenaren
C
Inheemse vorsten
D
Er verandert weinig voor de inheemse bevolking

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Zet onderstaande gebeurtenissen over Nederlands-Indië op de juiste volgorde, van links naar rechts.
De Nederlandse regering kreeg meer aandacht voor het welzijn van de Indonesiërs
De VOC heeft handels-posten langs Indonesische eilanden
Het cultuurstelsel wordt ingevoerd
De VOC gaat failliet en de Nederlandste staat neemt de bezittingen over
Het systeem van 'vrije arbeid' wordt ingevoerd

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Leg uit wat een gevolg was van de invoering van het cultuurstelsel (1830).

Slide 13 - Open question

  1. De Nederlanders maakten winst met de producten die de Javaanse boeren maakten.
  2. De Javaanse boeren verhongerden omdat zij geen rijst konden verbouwen.
  3. Nederlandse ondernemers waren boos omdat zij door dit stelsel zelf geen bedrijf konden starten in Nederlands-Indië.
Welke uitspraak over Nederlands-Indië is NIET waar?
A
De Nederlanders veroverden eilanden met geweld
B
Er werd gekozen voor indirect bestuur omdat er te weinig Nederlandse bestuurders waren
C
In Nederlands-Indië hadden de blanke Nederlanders een hogere positie dan de inheemse bevolking
D
In Nederlands-Indië mocht de bevolking na 1919 stemmen in de politiek

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens welke vergadering werd er gesproken over de verdeling van Afrika?
A
Congres van Wenen
B
Conferentie van Berlijn

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor rol speelde het nationalisme in de wedloop om Afrika?

Slide 16 - Open question

  1. Europese landen wilden meer koloniën, dus wilden meer macht.
  2. Nieuwe landen als Duitsland, Italië en België zijn gevormd door nationalisme. Zij wilden koloniën omdat zij wilden meedoen op het wereldtoneel. Zij wilden ertoe doen.
Noem een politiek, economisch, cultureel en sociaal gevolg van de verdeling van Afrika.

Slide 17 - Open question

Politiek:
Bijna heel Afrika werd bestuurd door Europese landen.
Onlogische grenzen.
Economisch:
De Afrikaanse economie werd ondergeschikt gemaakt aan de Europese economie. Afrikanen moesten grondstoffen delven voor de Europese industrie. Ook werden er Europese producten verkocht in Afrika.
Cultureel:
Het christendom werd verspreid. Men leerde de westerse tradities kennen. Men begon Europese talen te spreken.
Sociaal:
Er ontstond een samenleving van verschillende culturen: blanke Europeanen, zwarte Afrikanen en gemengde huidskleuren.