Je oog als camera vmbo bb/kb/gt leerjaar 1

1 vmbo
Hoofdstuk:
Licht

Paragraaf:
Je oog als camera 

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

1 vmbo
Hoofdstuk:
Licht

Paragraaf:
Je oog als camera 

Slide 1 - Slide

Titel
lesdoel
begrippen
Je kunt:
- de vorm herkennen van een positieve en een negatieve lens
- de werking van een positieve en negatieve lens herkennen.
- uitleggen welke soort lenzen iemand nodig heeft.

- positieve lens
- negatieve lens
- brandpunt
- brandpuntsafstand

Slide 2 - Slide

Uitleg
BB
KGT
wat?
uitleg over: lenzen
en over: lenzen
gedrag
leerling
- opletten

- vragen stellen
- opletten

- vragen stellen
tijd?
10 min
10

Slide 3 - Slide

Bolle en holle lenzen
In een camera of in een bril zitten lenzen. Lenzen zijn gemaakt van glas of doorzichtig plastic.

Lenzen kunnen bol zijn. Een bolle lens is in het midden dikker dan aan de rand. Een andere naam voor bolle lens is positieve lens.

Lenzen kunnen hol zijn. Een holle lens is in het midden dunner dan aan de rand. Een andere naam voor holle lens is negatieve lens.

Slide 4 - Slide

Werking van lenzen
Lenzen veranderen de richting van de lichtstralen die erdoorheen gaan.

Een positieve lens laat de lichtstralen naar elkaar toe gaan. Hoe boller de lens, hoe meer de lens de lichtstralen naar elkaar toe laat gaan.

Een negatieve lens laat de lichtstralen uit elkaar gaan. Hoe holler de lens, hoe meer de lichtstralen uit elkaar gaan.

Slide 5 - Slide

Brandpunt van een lens
Een positieve lens maakt van een evenwijdige lichtstraal een convergente lichtstraal.
De lichtstralen van die bundel gaan door één punt, het brandpunt.
de afstand van het midden van de lens tot het brandpunt is de brandpuntsafstand.

Hoe boller de lens, hoe sterker de lens de lichtstralen naar elkaar toe laat gaan. Bij een bollere lens ligt het brandpunt dus dichterbij de lens. De brandspuntsafstand is dan kleiner.

Slide 6 - Slide

Toepassen
Veel mensen dragen een bril of lenzen. Die koop je bij een opticien. In de opleiding tot opticien leer je hoe je oogmetingen doet. Zo kun je bepalen of iemand plus- of min-lenzen nodig heeft en met welke sterkte. 
  - Klanten die dichtbij slecht zien, hebben
     plus-lenzen nodig. 
  - Klanten die in de verte slecht zien, hebben
     min-lenzen nodig.
Na de meting help je klanten om de juiste bril of lenzen te kiezen.

Slide 7 - Slide

Even checken

Slide 8 - Slide

Vraag 1;
Wat voor lens is dit?
A
bolle lens
B
holle lens
C
passieve lens
D
actieve lens

Slide 9 - Quiz

Vraag 2;
Wat voor lens is dit?
A
bolle lens
B
holle lens
C
passieve lens
D
actieve lens

Slide 10 - Quiz

Vraag 3;
Hoe heet punt F?
A
lens
B
brandpuntsafstand
C
brandpunt
D
convergent

Slide 11 - Quiz

Vraag 4;
Hoe heet afstand f?
A
lens
B
brandpuntsafstand
C
brandpunt
D
convergent

Slide 12 - Quiz

Werken
BB
KGT
wat?
zelfst. werken
zelfst. werken
hoe?
vr 1 t/m 5, 7, 8, 9 
blz. 83 t/m 85
vr 1 t/m3, 6, t/m 11, 13 t/m 18
blz. 117 t/m 119
tijd?
20 min
20 min
hulp?
docent loopt hulpronde
docent loopt hulpronde
klaar?
Caro je werk laten zien
Caro je werk laten zien
extra?

Slide 13 - Slide

Extra hulp
Als je nog eens extra uitleg wilt, bekijk dan het volgende filmpje.

_ brandpunt

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Hoe ging het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

De volgende les:
De volgende les gaan we:
Practicum doen

De volgende week doen we;
Par 5 "Kleur"

Slide 17 - Slide