W27 herhaling H6 CHemische industrie

Tijdens deze les herhaal je:
Blokschema's.
Rekenen aan reacties.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tijdens deze les herhaal je:
Blokschema's.
Rekenen aan reacties.

Slide 1 - Slide

Blokschema's

Slide 2 - Slide

Syntheseroute  
Een synthese is het maken van nieuwe stoffen met behulp van chemische reacties.
Als er meerdere stappen nodig zijn om een stof te maken is het een syntheseroute.

Slide 3 - Slide

blokschema
En blokschema geeft een syntheseroute weer. De blokken geven aan waar chemische reacties en scheidingen plaatsvinden en pijlen geven aan welke stoffen er verplaatst worden. 

Slide 4 - Slide

12. Wat is het verschil tussen een synthese en een syntheseroute?

Slide 5 - Open question

17. Wat moet er op de plek van reactie 1 en reactie 2 te komen staan?

Slide 6 - Open question

Duurzaamheid
duurzaamheid is het voldoen aan de beoeften van het heden , zonder de behoefte in de toekomst te beperkten. De chemische industrie probeert ook om volgens dit principe te produceren.
De grondgedachte van een groene chemie is , dat het gebruik van grondstoffen en het ontstaan van schadelijke stoffen tot een minimum beperkt moet worden om industriele processen duurzamer te maken. 

Slide 7 - Slide

21. Welke dingen doen we dagelijks op het gebied van duurzaamheid? Noem 3 dingen.

Slide 8 - Open question

Rekenen aan reacties.

Slide 9 - Slide

Rekenen aan reacties.
Dit gaan we op twee manieren doen:
Met gegeven verhoudingen.
Zelf de verhoudingen opstellen.

Slide 10 - Slide

Rekenen aan reacties.
Voor beide gebruiken we de reactie waarmee ijzer gemaakt wordt in hoogovens. Die ziet er als volgt uit:
Fe2O3 (s) + C (s) → Fe + CO2
Maak hem zelf kloppend!

Slide 11 - Slide

Rekenen aan reacties.
Dit is de kloppende reactie:
2 Fe2O3 (s) + 3 C (s) → 4 Fe + 3 CO2

Slide 12 - Slide

Wat is een nadeel voor het maken van ijzer op deze manier?

Slide 13 - Open question

Gegeven verhoudingen.
Soms zijn de verhoudingen bij een reactie weergeven. Er wordt dan gezegd dat Fe2O3 en C met een verhouding van bijv. 23 op 1 reageren met elkaar. Deze verhouding ga je dan bij de reactie gebruiken.

Slide 14 - Slide

Rekenen aan reacties.
2 Fe2O3 (s) + 3 C (s) → 4 Fe + 3 CO2
23                  :         1                                 

Slide 15 - Slide

Stel ik heb 10g Fe2O3 en ik wil weten hoeveel koolstof ik nodig heb om daar mee te reageren, dan zet je die 10g er onder en ga je kruislingsvermenigvuldigen.

2 Fe2O3 (s) + 3 C (s) → 4 Fe + 3 CO2
23                  :         1                                
10g                                                              
                             

Slide 16 - Slide

Rekenen aan reacties.
Je doet dan in dit geval 10 x 1 / 23 = 0,43g koolstof.

Slide 17 - Slide

Let bij gegeven verhoudingen op:

Dat je de verhoudingen bij de juiste stoffen hebt.
Dat de verhouding van de stoffen voor de pijl evengroot is als de verhouding van de stoffen na de pijl.

Slide 18 - Slide

Rekenen aan reacties.
Nu gaan we zelf de verhouding opstellen. Hiervoor moet je wel de atoommassa's op je toets gekregen hebben. Anders kan dit niet. Deze hoef je dus NIET te leren.

Slide 19 - Slide

De reactie.
2 Fe2O3 (s) + 3 C (s) → 4 Fe + 3 CO2
Je zoekt dan de atoommassa van Fe, O en C op.
Deze zijn op volgorde: 55 u, 16 u en 12 u. Bereken nu zelf de molecuulmassa's.                               

Slide 20 - Slide

De reactie.
2 Fe2O3 (s) + 3 C (s) → 4 Fe + 3 CO2
1 molecuul Fe2O3 weegt 158 u. Je hebt er 2 dus dit weegt 316 u.
1 molecuul C weegt 12 u, je hebt er 3 dus dit weegt 36 u.
1 molecuul ijzer weegt 55 u, dus 4 stuks wegen 220 u.
1 molecuul CO2 weegt 44 u, dus 3 stuks wegen 132 u.                        

Slide 21 - Slide

Deze zet je nu onder de bijbehorende moleculen en je hebt zelf de verhoudingen opgesteld.

Slide 22 - Slide

De reactie.
2 Fe2O3 (s) + 3 C (s) → 4 Fe + 3 CO2
                                316 u            :     36 u    :    220 u   :   132 u                      

Je ziet ook dat de verhouding links en rechts van de pijl even groot zijn!

Slide 23 - Slide

Nu kan je hier op dezelfde manier mee verder rekenen.

Slide 24 - Slide

Oefening voor de toets:
Opgave 38, 41, 42 en 43 (blz. 124 en 125)
Opgave 20 (blz. 180)
Opgave 3 (blz. 189)

Slide 25 - Slide