What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Vragend voornaamwoord, Betrekkelijk voornaamwoord & Onbepaald voornaamwoord.
Vragend voornaamwoord, Betrekkelijk voornaamwoord & Onbepaald voornaamwoord.
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Vragend voornaamwoord, Betrekkelijk voornaamwoord & Onbepaald voornaamwoord.
Slide 1 - Slide
Wat is het doel?
-Aan het einde van de les kan je uitleggen wat de verschillende voornaamwoorden zijn.
-Aan het einde van de les kan je de voornaamwoorden vinden in een zin.
-Aan het einde van de les kan je de voornaamwoorden onderscheiden van elkaar.
Slide 2 - Slide
Wat weet je al over voornaamwoorden?
Slide 3 - Open question
Vragend voornaamwoord
-vragen naar mensen, begrippen, dieren, dingen of verschijnselen.
-wie, wat, wiens, welk(e), wier & wat voor (een)
Slide 4 - Slide
Wie wil het antwoord weten?
Slide 5 - Open question
Vragend voornaamwoord
-Wie
vraagt altijd naar een persoon of personen.
-
Wat
vraagt naar alles wat geen persoon is.
Slide 6 - Slide
Wat voor een oplossing zie jij?
Slide 7 - Open question
Betrekkelijk voornaamwoord
-kunnen verwijzen naar een woord dat eerder in de zin genoemd is.
-het woord wanneer verwezen wordt, noemen we het antecedent.
Die, dat, wier, welke, wie, wat, wiens, hetwelk, diens & hetgeen.
Slide 8 - Slide
Het boek dat ik lees, is spannend.
B.VNW & antecedent.
Slide 9 - Open question
De jongen die heeft gesolliciteerd, ken De jongen die heeft gesolliciteerd, ken ik.
B.VNW & antecedent
Slide 10 - Open question
betrekkelijk voornaamwoord
-de betrekkelijke voornaamwoorden
die
en
dat
staan aan het begin van een bijvoeglijke bijzin.
-de betrekkelijke voornaamwoorden wie en wat kunnen ook zonder antecedent voor komen. het antecedent zit dan in die woorden zelf.
voorbeeld:
Dat wat
je doet, moet je goed doen.
Degene die
zijn werk niet bij zich heeft, komt er niet in.
Slide 11 - Slide
Onbepaald voornaamwoord
-Gebruik je als je niet precies weet wie of wat er bedoeld wordt. Ze geven soms een slecht en vage aanduiding van personen en zaken.
-men, niemand, iemand, iedereen, deze of gene, een of andere, (een) zekere, geen, niets, iets, wat & het
Slide 12 - Slide
Marleen heeft een of andere loterij gewonnen.
Slide 13 - Open question
Ik hoor wat.
Slide 14 - Open question
Enkele voornaamwoorden met verschillende mogelijkheden.
Het:
het feest is begonnen. lidwoord
het regent best vaak. onbepaald voornaamwoord
het is mij duidelijk wat je wilt zeggen. persoonlijk voornaamwoord
Die:
die trainer wordt ontslagen. aanwijzend voornaamwoord
De dame die daar loopt, ken ik betrekkelijk voornaamwoord
Slide 15 - Slide
More lessons like this
Taalkundig ontleden verdieping NT2 B2
October 2020
- Lesson with
41 slides
NT2
Beroepsopleiding
Samenvatting - De woordsoort van wie, die, dat en wat
February 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H2: Woordsoorten - onbepaald voornaamwoord (havo) & de woordsoort wie, die en dat (vwo)
December 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
vragend voornaamwoord, betrekkelijk voornaamwoord en onbepaald voornaamwoord
October 2022
- Lesson with
11 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
09 02 24 Havo H2 Onbepaald voornaamwoord
February 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Betrekkelijke, aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden.
September 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica havo - lessen bij toets 2
May 2023
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden.
October 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2