2.5 De beweging van een paard

Wanneer is de hoef van het paard het breedst?
A
Wanneer deze van de grond is
B
Wanneer deze op de grond staat
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
PaardenklasMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wanneer is de hoef van het paard het breedst?
A
Wanneer deze van de grond is
B
Wanneer deze op de grond staat

Slide 1 - Quiz

Beweging van het paard

Slide 2 - Slide

Lesplan
Theorie
Maken 2.5

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat takt, regelmaat, tempo en balans betekenen.
  • Ik kan de takt van verschillende gangen uitleggen en herkennen.

Slide 4 - Slide

Begrippen
Takt: is de gelijkmatigheid van de beweging naar afstand (lengte) en tijd. Daarmee wordt bedoeld, dat ieder pas even groot is en even lang duurt alsook dezelfde bewegingsafloop heeft.

  Regelmaat: het gelijk blijven in tijdsduur van de ondersteuningsmoment van de benen van het paard en de gelijke paslengte behorende bij de desbetreffende gang verstaan.

Tempo: de voorwaartse snelheid van de beweging in alle gang verstaan.

Balans: De overeenstemming van de zwaartepunten van ruiter en paard.

Slide 5 - Slide

Stap
De stap is een viertakt-gang (vier tempi). De vier benen worden in de stap afwisselend en afzonderlijk opgetild en weer neergezet.

Beenzetting:
tripedaal, diagonaal, tripedaal, lateraal (tri,la,tri,di)
linksachter, linksvoor, rechtsachter, rechtsvoor

Slide 6 - Slide

Draf
De draf is een tweetakt-gang (twee tempi) met een zweefmoment. Het paard beweegt zich voorwaarts door het opeenvolgend gelijktijdig neerzetten van het diagonale benenpaar (linksvoor met rechtsachter en omgekeerd), afgewisseld met een zweefmoment.

Beenzetting:
linkervoorbeen en het rechterachterbeen tegelijk, zweefmoment,
rechtervoorbeen en het linkerachterbeen tegelijk, zweefmoment

Slide 7 - Slide

Galop
De galop is een drietakt-gang (drie tempi) met een zweefmoment en deze gang is niet symmetrisch. Er is dus een linkergalop en een rechtergalop. Bij de linkergalop grijpt het linkervoorbeen meer vooruit en andersom.

Beenzetting: unipedaal, tripedaal, diagonaal, tripedaal, unipedaal linksachter, linksvoor en rechtsachter vrijwel tegelijk (linkerdiagonaal), rechtsvoor, 
zweefmoment
In de linkergalop is dit andersom
De benen worden in een transversale volgorde geplaatst, zodat zowel leidende voor- als achterbenen zich aan dezelfde kant van het paard bevinden.




Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Maken 2.5 in learnbeat

Slide 10 - Slide