Cellen aan de basis

Welkom klas 4!
Je hebt nodig:
Aantekeningenschrift + bundel BIO samengevat
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom klas 4!
Je hebt nodig:
Aantekeningenschrift + bundel BIO samengevat

Slide 1 - Slide

Start Examentraining Biologie

Slide 2 - Slide

Domein A:Cellen aan de basis

Slide 3 - Slide

De leerling kan:
levenskenmerken noemen:
– stofwisseling (ademhaling, voeding, uitscheiding), 
- groei (ontwikkeling), 
- voortplanting,
- reageren op prikkels (beweging)

BVJ K3T1B1

Slide 4 - Slide

De leerling kan:
delen waaruit een cel is opgebouwd en delen waardoor een cel kan zijn omgeven,
benoemen en in afbeeldingen of in modellen aanwijzen en van deze delen de functie(s)
beschrijven:
  1.  celkern, 
  2. cytoplasma, 
  3. celmembraan, 
  4. vacuole, 
  5. bladgroenkorrels,
  6.  celwand

K3t1b4

Slide 5 - Slide

De leerling kan:
kenmerkende eigenschappen van cellen van dieren, planten, schimmels en bacteriën
noemen:
– verschillen in bouw met betrekking tot:
- de aanwezigheid van een kern
- de aanwezigheid van bladgroenkorrels
- de aanwezigheid van een celwand
– overeenkomsten in de bouw met betrekking tot:
- celmembraan
- cytoplasma


K3T4B1 afb 8


Slide 6 - Slide

De leerling kan:
beschrijven wat de stofwisselingsprocessen, verbranding en fotosynthese voor betekenis
hebben voor de instandhouding van een organisme en wat de correlatie ervan is met de
gassen stoffen die een organisme in- en uitgaan
k4t1b4

Slide 7 - Slide

De leerling kan 
delen waaruit een weefsel, orgaan of orgaanstelsel is opgebouwd benoemen en in afbeeldingen of modellen aanwijzen en functie(s) van deze delen beschrijven:
– de aanwezigheid van weefsels en organen bij meercellige organismen
– weefsel: een aantal aaneengesloten cellen met gelijke vorm en functie; in veel gevallen is er tussencelstof
– orgaan: een uit een aantal typen weefsel opgebouwd deel van een organisme met één of meer functies
– orgaanstelsel: een uit een aantal organen opgebouwd deel van een organisme met één of meer functies (verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, geraamte/bottenstelsel, zenuwstelsel, zintuigstelsel, voortplantingsstelsel, ademhalingsstelsel, spierstelsel, hormoonstelsel, uitscheidingsstelsel) k3t1b2

Slide 8 - Slide

De leerling kan
6 toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden:
– voedselopname, gaswisseling, transport, uitscheiding, stofwisseling in relatie tot energiegebruik, groei en vervanging
K4T7B1

Slide 9 - Slide

Noem een levenskenmerk uit de tekst.

Slide 10 - Open question

Bij het maken van glucose verbruikt deze plant 2 stoffen. Schrijf deze op

Slide 11 - Open question

Wel een celkern
Geen celkern
Wel een celwand
geen celwand

Slide 12 - Drag question

Drie typen organisme zijn:
- Bacteriën.
-Planten.
-Dieren.
Welk type heeft de kleinste?
A
Bacteriën
B
Planten
C
Dieren

Slide 13 - Quiz

Enkele orgaanstelsels zijn:
-bloedvatenstelsel
-verteringsstelsel
- voortplantingsstelsel
- zintuigenstelsel
Noem een ander orgaanstelsel die in de afbeelding is weergegeven.

Slide 14 - Open question


Slide 15 - Open question

Hoe heet dit proces waarbij water ontstaat?

Slide 16 - Open question

Om te helpen bij de voortplanting kan in een laboratorium een zaadcel direct in de eicel aangebracht worden. Via een dunne naald wordt de zaadcel direct aangebracht in het cytoplasma van de eicel.

Prikt de naald door een celmembraan? En door een celwand?
A
Alleen door een celwand
B
Alleen door een celmembraan.
C
Door een celwand en een celmembraan.

Slide 17 - Quiz