Brongebruik: Relevantie, betrouwbaarheid en representativiteit

Vaardigheden: Bronnen China
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vaardigheden: Bronnen China

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Na deze les/opdracht weet je wat een bron is en kun je deze analyseren op betrouwbaarheid, bruikbaarheid en standplaatsgebondenheid.

Slide 2 - Slide

Wat kan er gevraagd worden over een bron?
Bronvragen

Slide 3 - Mind map

Bronmateriaal selecteren
Op het examen krijg je bronnen. Over die bronnen worden verschillende historische vragen gesteld. Je moet echter ook in staat zijn bronmateriaal te selecteren.

Geschiedenis is altijd gebaseerd op een interpretatie van verschillende overblijfselen uit het verleden. (bronnen)

Slide 4 - Slide

Drie (vier) soorten selectie
1.  Relevantie of bruikbaarheid
2. Betrouwbaarheid
(eenzijdigheid)
3. Representativiteit


Voor iedere vorm van selecteren moet je andere vragen stellen om tot een juiste oplossing te komen.

Slide 5 - Slide

Bruikbaarheid/ relevantie
De centrale vraag hierbij is:
Een (examen)vraag die wil weten of de bron bruikbaar is meestal zo opgebouwd dat ze je een onderzoeksvraag geven en jij moet aangeven of de informatie uit de bron inderdaad bruikbaar is voor je onderzoeksvraag.

Dus geeft de tekst/ beeldbron informatie die ik kan gebruiken voor de onderzoeksvraag?

Het draait bij bruikbaarheid altijd om de inhoud van de bron!

Slide 6 - Slide

Oefenen: info bruikbaarheid/relevantie?
Info bron: Arjen is goed in voetballen 
Vragen:
- Is Arjen goed in CKV? 
- Is Arjen een aardige jongen?

Info bron: Arjen is goed in het organiseren van zijn werk en privé.

Vragen:
- Zou Arjen zelf een tijdsplanning kunnen maken voor de SE week?
- Doet Arjen zijn werk goed?

Slide 7 - Slide

Formuleer zoveel mogelijk vragen die je kunt stellen om achter de bruikbaarheid van een vraag te komen!

Slide 8 - Open question

Hulpvragen voor bepalen relevantie/bruikbaarheid
  • Heeft de bron te maken met het onderwerp?
  • Welke raakvlakken zijn er met het onderwerp?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Kloppen de personen uit de bron met de tijd die je onderzoekt?
  • Voegt deze bron iets toe aan wat je al weet over die periode/ persoon/gebeurtenis?
  • Is er sprake van partijdigheid in de tekst?
  • Past de bron bij de vraagstelling/ onderzoek?

Slide 9 - Slide

Stel je gaat een onderzoek doen over de culturele revolutie van 1966.
Je wil perse gebruik maken van deze bron.
Welke onderzoeksvraag zou je kunnen formuleren
om deze bron bruikbaar te maken?
Noem ook een onderzoeksvraag waarbij deze bron onbruikbaar is.

Slide 10 - Open question

Betrouwbaarheid
De centrale vraag hier is:
Kunnen de gegevens feitelijk waar  zijn?

Bij betrouwbaarheid kijk je vooral naar de oorsprong van de bron.

Slide 11 - Slide

Nazipropaganda uit de jaren '20 en '30. 

Slide 12 - Slide

Formuleer zoveel mogelijk vragen om achter de betrouwbaarheid van een bron te komen.

Slide 13 - Open question

Hulpvragen om betrouwbaarheid te bepalen
  • Wie is de maker van de bron?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Hoeveel tijd zit er tussen het maken van de bron en de gebeurtenis?
  • Wat is de standplaatsgebondenheid van de maker?
  • Zijn er concrete feiten benoemd?
  • Is het stuk bedoeld voor publicatie of niet?
  • Waar/ waarin is het stuk gepubliceerd? 
  • Staat er achter het stuk informatie over de maker?
  • Bevat de bron feiten of meningen?

Slide 14 - Slide

Beredeneer of de uitspraken van Peng Zhen betrouwbaar zijn of niet.
Geef een argument die pleit voor de betrouwbaarheid
van de uitspraken van Peng Zhen.
Formuleer ook een argument tegen de betrouwbaarheid
van de uitspraken van Peng Zhen, waarbij je gebruik maakt van de bron.

Slide 15 - Open question

Eenzijdigheid
Sinds een paar jaar vragen examenmakers ook graag naar de eenzijdigheid van een bron

Hierbij vragen ze eigenlijk naar zowel de bruikbaarheid als de naar de betrouwbaarheid van de bron.

Slide 16 - Slide

Stel je doet een onderzoek naar de effecten van de Grote Sprong Voorwaarts.
Toon de eenzijdigheid van Peng Zhen's uitspraken aan,
maak hierbij gebruik van de bron.

Slide 17 - Open question

Representativiteit
Centrale vraag:
Is de mening van de maker van de bron/ inhoud van de bron typerend voor de periode waarin het zich afspeelt of voor bepaalde groepen mensen?
Bij representativiteit maak je een vergelijking .

Het draait bij representativiteit over de mening/ houding van mensen. Hierbij kijk je naar de inhoud van de bron maar ook naar de standplaatsgebondenheid van de maker.

Slide 18 - Slide

Representativiteit
Uitspraken van Thierry Baudet over de coronacrisis. 
'Er is geen coronacrisis, het is een gewone griep'

Zijn deze uitspraken representatief voor hoe de Nederlandse regering aankeek tegen de coronacrisis?

Slide 19 - Slide

Formuleer vragen die je nodig hebt om achter de representativiteit van een bron te komen

Slide 20 - Open question

Hulpvragen bij representativiteit
  • Past de opvatting bij tijdgenoten?
  • Denken andere mensen er ook zo over?
  • Past de opvatting bij het algemeen geldende beeld?
  • Past het bij de kenmerken van de periode?
  • In hoeverre is er sprake van afwijkend gedrag/ mening etc. van wat je weet over die tijd?
  • Wat is de politieke/ religieuze kleur van de maker?

Slide 21 - Slide

Stel: Je doet onderzoek naar. de verhouding tussen
China en de Sovjet-Unie in de jaren '60.
Leg uit of er voor de in deze bron door de Pravda gegeven
mening over de verslechterde economie in China, sprake
is van representativiteit in de Sovjet Unie in de jaren "60.

Slide 22 - Open question

mening/ visie/ boodschap
Op het examen willen ze bij bronnen vaak weten hoe de maker van de bron over iets dacht. Ze kunnen dan rechtstreeks vragen naar de mening van de maker over een bepaalde situatie. 
Vaker vragen ze naar de visie van de maker op een bepaalde situatie. Dan vragen ze naar zijn kijk op de situatie. In praktijk komt dat vaak op hetzelfde neer. 

Het kan ook zijn dat ze specifiek vragen over de boodschap die de maker of de gebruiker van de bron wil geven. Dan vragen ze niet over zijn mening maar wat de maker wil vertellen d.m.v. de bron.

Beide vragen vereisen een specifiek antwoord en niet een antwoord als positief of negatief!

Slide 23 - Slide

In september 1965 geeft de Nederlandse regering voor het eerst toestemming
aan de Communistische Partij Nederland (CPN) voor zendtijd
op radio en televisie.
Geef aan welke visie Behrendt op deze toestemming weergeeft,
waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron.

Slide 24 - Open question

Deze foto kan door de Chinese regering in hun propagandacampagnes
tegen de westerse mogendheden (in China) worden gebruikt.
Geef de boodschap die de Chinese regering met deze
foto kan overbrengen.

Slide 25 - Open question


Eerst gezamenlijk oefenen...
Op de volgende slide staat een afbeelding. Voor het werken met bronnen is het belangrijk eerst goed te kijken naar de bron. Ga naar de volgende slide en beantwoordt de vraag aldaar.
Om achter de betekenis van een bron te komen, is het van belang vragen te stellen. Door goede vragen kan een bron veranderen in bewijs.

Slide 26 - Slide

stap 1: afkomst
probeer de volgende vragen te beantwoorden over de bron:
- wie heeft deze bron gemaakt / wie zou het kunnen hebben gemaakt?
- wat voor soort bron is dit?
- hoe werd deze bron gemaakt?
- waar en wanneer werd deze bron gemaakt?
de afbeelding
Bekijk de afbeelding hier.

Slide 27 - Open question

Bekijk de afbeelding goed en schrijf op wat je allemaal ziet. Doe dit zo objectief mogelijk, ga dus niet uitleggen wat je ziet. Klik op de afbeelding:

Slide 28 - Open question

geschiedenis schrijven
probeer nu het verhaal bij de afbeelding te schrijven. In een verhaal ga jij interpreteren (= je gaat opschrijven wat jij denkt dat er gebeurd is.)

Slide 29 - Open question

nu 2x zelf
Op de volgende dia's vinden jullie eerst een afbeelding en daarna een tekst. 
Analyseer beide bronnen op dezelfde wijze die we net geoefend hebben. Schrijf jullie bevindingen op.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

nu met een tekstbron
Op 17 oktober 1565 schrijft Filips II vanuit zijn buitenverblijf in de buurt van het
Spaanse Segovia aan zijn halfzuster Margaretha van Parma, landvoogdes in de
Nederlanden:

Mevrouw mijn geliefde zuster,
Ik beantwoord uw brief van 22 juli waarin u me vertelde, (…) hoe u bent begonnen de instructies ten uitvoer te brengen die de prins van Gavere1) heeft overgebracht, en dat u probeert de religieuze problemen op te lossen. (…) Wat betreft de onvrede die u hebt bemerkt over sommige dingen die ik volgens de prins van Gavere aan hem heb verteld en die niet lijken te kloppen met mijn brieven uit Valladolid (van 13 mei 1565), (…) zie ik niet dat ik in die brieven iets anders heb geschreven dan wat ik de prins van Gavere heb gezegd. Want met betrekking tot de inquisitie, is het mijn bedoeling dat die door de inquisiteurs ten uitvoer wordt gebracht zoals zij dat tot nu hebben gedaan en zoals zij behoren te doen volgens het goddelijk en het menselijk recht. (…) Als iemand bang is voor ordeverstoringen: er is geen reden te geloven dat die eerder zullen optreden of omvangrijker zullen zijn wanneer men de inquisiteurs toestaat hun plichten te vervullen en hen daarbij ondersteunt. U kent het belang hiervan en ik beveel u dringend in deze kwestie alles te doen wat noodzakelijk is en niet in te stemmen met een ander beleid.

noot 1 De prins van Gavere is beter bekend als Lamoraal graaf van Egmont. In het begin van 1565 verblijft hij enkele maanden aan het hof van Filips II in Spanje als afgevaardigde van de Nederlandse edelen.

Op 17 oktober 1565 schrijft Filips II vanuit zijn buitenverblijf in de buurt van het
Spaanse Segovia aan zijn halfzuster Margaretha van Parma, landvoogdes in de Nederlanden: 

Mevrouw mijn geliefde zuster,
Ik beantwoord uw brief van 22 juli waarin u me vertelde, (…) hoe u bent begonnen de instructies ten uitvoer te brengen die de prins van Gavere1) heeft overgebracht, en dat u probeert de religieuze problemen op te lossen. (…) Wat betreft de onvrede die u hebt bemerkt over sommige dingen die ik volgens de prins van Gavere aan hem heb verteld en die niet lijken te kloppen met mijn brieven uit Valladolid (van 13 mei 1565), (…) zie ik niet dat ik in die brieven iets anders heb geschreven dan wat ik de prins van Gavere heb gezegd. Want met betrekking tot de inquisitie, is het mijn bedoeling dat die door de inquisiteurs ten uitvoer wordt gebracht zoals zij dat tot nu hebben gedaan en zoals zij behoren te doen volgens het goddelijk en het menselijk recht. (…) Als iemand bang is voor ordeverstoringen: er is geen reden te geloven dat die eerder zullen optreden of omvangrijker zullen zijn wanneer men de inquisiteurs toestaat hun plichten te vervullen en hen daarbij ondersteunt. U kent het belang hiervan en ik beveel u dringend in deze kwestie alles te doen wat noodzakelijk is en niet in te stemmen met een ander beleid.


noot 1 De prins van Gavere is beter bekend als Lamoraal graaf van Egmont. In het begin van 1565 verblijft hij enkele maanden aan het hof van Filips II in Spanje als afgevaardigde van de Nederlandse edelen.

Slide 32 - Slide

Ik begrijp nu beter wat bronnen zijn.
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

Ik ben nu beter voorbereid op vragen met bronnen
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quiz