Taalverzorging - voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Nederlands
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Slide

Planning


Doel

Slide 3 - Slide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Homoniemen
  • Weet jij al wat homoniemen zijn?  
  • Welke homoniem zie je op deze afbeelding?  

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Kijk eens naar de volgende zinnen:

1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken.

2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.


Wat valt je op aan deze 2 zinnen?

Slide 7 - Slide


1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken

2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.


bank --> hetzelfde woord, maar 2 betekenissen

Dit noem je homoniemen

Slide 8 - Slide

Doelen deze les
Volgende les



Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 9 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord
 Geeft aan dat de handeling van het werkwoord voltooid is  (klaar is)
Bijvoorbeeld:
  • Gelopen - Het lopen is klaar
  • Gekregen - Het krijgen is klaar
  • Ge-, be-, ver-

Slide 12 - Slide

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 13 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?
''Na het eten hebben we samen nog in het zwembad gezwommen.''
A
hebben
B
zwembad
C
samen
D
gezwommen

Slide 14 - Quiz

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Slide

Een voltooid deelwoord wordt ook wel eens als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Het voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord en is geen werkwoord. Het zegt dan iets over dat zelfstandig naamwoord
Let op! Er komt altijd een -e achter als een voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt wordt

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Het huis is verwoest --> Voltooid deelwoord
Het verwoeste huis is onbewoonbaar --> Bijvoeglijk gebruikt

Slide 17 - Slide

Voorbeeld
Het hout is verbrand --> Voltooid deelwoord
Het verbrande hout --> Bijvoeglijk gebruikt

Slide 18 - Slide

Let op!
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk op
  • één t of één d
De weg is verbreed --> De verbrede weg
Hij vergrootte de foto --> De vergrote foto

Slide 19 - Slide

Let op!
Voltooid deelwoord --> bijvoeglijk gebruik
Gedood --> de gedode kip
Gebraden --> de gebraden kip

Slide 20 - Slide

Welke vorm is juist?
A
Het geprintte werkstuk
B
Het geprinte werkstuk

Slide 21 - Quiz

welke vorm is juist?
A
Het vermalen graan
B
Het vermale graan

Slide 22 - Quiz

Welke vorm is juist?
A
Het verbrande huis
B
Het verbrandde huis

Slide 23 - Quiz

Welke vorm is juist?
A
De gevluchtte kat
B
De gevluchte kat

Slide 24 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Ik liep langs de ... muur (verven)

Slide 25 - Open question

Vul de juiste vorm in:
Het ... vliegtuig (landen)

Slide 26 - Open question

Vul de juiste vorm in:
De ... aardbeien werden gelijk opgegeten (plukken)

Slide 27 - Open question

Vul de juiste vorm in:
De ... tafel (dekken)

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Link