08.10.2024

• Duits
• Middelbare school
• vmbo lwoo, havo
• Leerjaar 5

Was machen wir heute?

- Startaufgabe über die Zukunft sprechen

-1.1. Schreib mal hoofdlettergebruik

- 1.1. Schreib mal naamvallen

- examentekst

wordwall.net

Wanneer gebruik je in het Duits wel een hoofdletter en in het Nederlands niet?

Wanneer gebruik je in het Nederlands een hoofdletter en in het Duits niet?

- In zweiergruppen machen

Aufgabe 8 Seite ___

Rechtschreibung

naamvallen - regels:

wanneer gebruik je welke naamval

welk zinsdeel staat in de 1e naamval?

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. van-bepaling

welk zinsdeel staat in de 2e naamval?

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. van-bepaling

welk zinsdeel staat in de 3e naamval?

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. van-bepaling

welk zinsdeel staat in de 4e naamval?

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. van-bepaling

welke naamval krijg je na de voorzetsels:
bis, durch, für, gegen, ohne, um, entlang

1. 2e naamval
2. 3e naamval
3. 4e naamval
4. 3e/4e naamval

welke naamval krijg je na de voorzetsels:
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu

1. 2e naamval
2. 3e naamval
3. 4e naamval
4. 3e/4e naamval

welke naamval krijg je na de voorzetsels:
an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen

1. 2e naamval
2. 3e naamval
3. 4e naamval
4. 3e/4e naamval

welke naamval krijg je bij de werkwoorden:
bitten, fragen, lehren, kosten, es gibt, es interessiert

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

welke naamval krijg je bij de werkwoorden:
bedürfen, gedenken, sich rühmen

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

welke naamval krijg je bij de werkwoorden:
begegnen, danken, dienen, drohen, folgen, glauben, gleichen, gratulieren, helfen, kondolieren, nützen, schaden, trauen, winken

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

in welke naamval staan deze persoonlijke voornaamwoorden:
ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie, Sie, wer

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

in welke naamval staan deze persoonlijke voornaamwoorden:
mich, dich, ihn, sie, es, uns, euch, sie, Sie, wen

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

in welke naamval staan deze persoonlijke voornaamwoorden:
mir, dir, ihm, ihr, ihm, uns, euch, ihnen, Ihnen, wem

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

1e naamval

2e naamval

3e naamval

4e naamval

der große Mann

des großen Mannes

dem großen Mann

den großen Mann

- Aufgabe 9 Seite ____

Grammatik

21 Welche Ergänzung passt in die Lücke in Zeile 6?

A darum

B dennoch

C nämlich

D zudem 

Signaalwoorden                         betekenis en tekstverband.

gevolg

reden

tegenstelling

uitbreiding

darum

dennoch

nämlich

zudem

De bewering ( wieg van de kunst verplaatsen)

Daarna volgt het waarom

reden 

Frage 21  TExt

Die Wiege der Kunst – wir haben sie bislang unverrückbar in Europa verortet. Jetzt muss sie womöglich verlegt

werden. Auf der indonesischen Insel Sulawesi haben Archäologen und  Geochemiker __21__ das Alter einiger

Höhlenmalereien anhand des radioaktiven Zerfallsgrads des in ihnen  enthaltenen Urans bestimmt. 

22. Welche der in diesem Text genannten Höhlenmalereien sind die jüngsten?

A „eine Hand mit roter Farbe“ (Zeile 11-12)

B „die Darstellung eines Babirus“ (Zeile 12-13)

C „Handabdrücke“ (Zeile 16)

D „Bilder von Wildpferden und Nashörnern“ (Zeile 18-19)

.

Het gaat om de jongste afbeelding: dus scannen op tijdsbepalingen:  jaartallen, ouder, jonger  etc. 

22. Text

 Bereits vor mindestens 39 900 Jahren, _____, ummalten Menschen auf einer Höhlenwand eine Hand mit

roter Farbe.

 vor mindestens 35 400 Jahren die

Darstellung eines Babirus, eines Hirschebers.

22. Text

Die ältesten Handabdrücke________ zur selben Zeit

die berühmten Bilder von Wildpferden und Nashörnern ____

 sind sogar jüngeren Datums als die indonesische Babirus-Darstellung

23

Om zich met kunst te kunnen bezighouden moest de mens volgens alinea 4 bepaalde vaardigheden hebben.

1p 23 Waarover moest hij nog meer kunnen beschikken?

Citeer het betreffende zelfstandig naamwoord. 

Nog meer                  

-   Het antwoord  staat waarschijnlijk na de vaardigheden.

- Let op signaalwoorden van uitbreiding.

23 Text

Kunst gilt allerdings gemeinhin als bewusstes Verhalten, das nicht unmittelbar überlebensnotwendigen Nutzen besitzt. Die Frage ist deshalb nicht nur, ab wann die frühen Menschen dazu die Fähigkeit hatten – sondern auch, ab wann sie genug Zeit für ein solch vergleichsweise „brotloses“ Verhalten entbehren konnten. 

“Die Wiege der Kunst” (regel 1)

1p 24 Waar stond die wieg vermoedelijk volgens de tekst? 

Meestal worden vragen bij een tekst chronologisch gesteld.

Je antwoord staat hier echter niet in alinea 5, maar in alinea 3

( Hier is nog geen vraag over gesteld).

24 Text

 dann ist die Wahrscheinlichkeit groß, dass diese

Kunstfertigkeit im Ansatz schon von den gemeinsamen Vorfahren kommt“,

Und diese gemeinsamen Vorfahren lebten nun einmal in Afrika 

25 Wie beurteilt der Verfasser die Kunst der Höhlenmalerei?

A Er äußert sich nicht dazu.

B Er kritisiert ihre Thematik.

C Er sieht sie als einen positiven Schritt an. 

Zoek in de laatste alinea:

zich niet uiten: de alinea bevat geen mening van de schrijver.

kritiek : scan op woorden die kritikiek uitdrukken, negatief

positeve stap : scan op positief.

24 Text

Völlig nutzlos ist die Kunst freilich nicht.

 Sie dürfte dem modernen Menschen den Weg zu freiem, kreativem Denken geebnet und so der

Zivilisation zum Durchbruch verholfen haben