Hoofdstuk 16 les 2: 16.3

Herhaling 16.1 t/m 16.2
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling 16.1 t/m 16.2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Een kankercel wordt opgeruimd door een natural killer-cel (NK-cel). Dit is een voorbeeld van:
A
aspecifieke afweer
B
specifieke afweer

Slide 3 - Quiz

Natural killer cellen mogen natuurlijk niet zomaar gezonde cellen kapotmaken. Hoe wordt normaal gesproken een gezonde cel herkend?
A
Door binding aan MHC-1 moleculen
B
Door binding aan MHC-2 moleculen
C
Door binding aan cytokinen
D
Door binding aan complement eiwitten

Slide 4 - Quiz

Stel je bent een plant. En je kan niet rennen. Wat kan je dan doen tegen konijntjes en wat tegen rupsen?

Slide 5 - Open question

Wat is de eerste barrière van de aspecifieke afweer?
A
Een ontsteking
B
Macrofagen
C
Huid/slijmvliezen
D
Lymfocyten

Slide 6 - Quiz

Een virus dat RNA als erfelijk materiaal heeft, zal (meestal) na binnendringen in de cel...
A
RNA omzetten in DNA om in de celkern te brengen
B
het RNA gebruiken om eiwitten te maken
C
het RNA dupliceren
D
RNA in de celkern brengen

Slide 7 - Quiz

Een macrofaag (of fagocyt) kan...
A
alleen bacteriën fagocyteren
B
alleen bacteriën en virussen fagocyteren
C
antistoffen maken
D
alles fagocyteren wat lichaamsvreemd is

Slide 8 - Quiz

Natural killer cellen mogen natuurlijk niet zomaar gezonde cellen kapotmaken. Hoe wordt normaal gesproken een gezonde cel herkend?
A
Door binding aan MHC-1 moleculen
B
Door binding aan MHC-2 moleculen
C
Door binding aan cytokinen
D
Door binding aan complement eiwitten

Slide 9 - Quiz

Waarvoor dienen de MHC 1 eiwitten aan de buitenkant van cellen?
A
Om de transplantatie van organen mogelijk te maken
B
Om de herkenning van bacteriecellen mogelijk te maken
C
Om de inhoud van cellen weer te geven op de buitenkant
D
Om geïnfecteerde cellen mee te doden

Slide 10 - Quiz

Waar dienen cytokinen voor?
A
Afbreken van celmembraan ziekteverwekker
B
Ze plakken vast aan een ziekteverwekker
C
Als signaalstof tussen verschillende cellen
D
Het zijn antigenen van lichaamseigen cellen

Slide 11 - Quiz

Begrippen 16.3
Verworven (specifieke) afweer, MHC-II moleculen, antigeen presenterende cel (apc), lymfevatenstelsel, lymfeknopen, lymfocyten, B-lymfocyten, T-lymfocyten, T-helpercellen (Th -cellen), cytotoxische T cellen (Tc-cellen), B lymfocyten (B-cellen), antistoffen, plasmacellen

Slide 12 - Slide

Specifiek!
Specifiek betekent: slechts gericht tegen één antigeen. Dus een antistof 'past' maar op één antigeen. Antistoffen tegen waterpokken werken dus niet tegen de mazelen. Helaas.
16.3

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

T-helpercellen
T-helpercellen hebben een opstartende en stimulerende rol bij de specifieke en aspecifieke afweer. Ze stimuleren B-lymfocyten om antistoffen te maken en de  macrofagen om nog even door te gaan met fagocyteren.
Ook kunnen de de afweer remmen als deze niet meer nodig is.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Dendritische cel
De dendritische cel is een speciaal soort macrofaag, die antigenen op zijn buitenkant zet en hiermee naar de lymfoïde organen reist. Daar stimuleert de dendritische cel de specifieke afweer.

Slide 20 - Slide

BINAS 84L2

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Antistoffen binden aan 'hun' antigeen, en vervolgens:
Vaak alle 4 de acties tegelijk!

Slide 23 - Slide

de vragen
Zet je hersens aan en doe wat met de zojuist opgenomen informatie!

Slide 24 - Slide

Welke bewering over MHC-1 is onjuist?
A
MHC staat voor 'major histocompatibility complex'
B
Op MHC-1 worden lichaamseigen en lichaamsvreemde antigenen gepresenteerd
C
MHC-1 wordt gepresenteerd door alle lichaamscellen
D
Beweringen A, B en C zijn alle drie juist

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide


De Bof is een virusziekte. Krijn is nooit tegen de bof gevaccineerd en heeft de ziekte nog niet gehad.
Door de activiteit van welke cellen zal hij bij een besmetting van de bof kunnen genezen?




A
alleen B-cellen en T-cellen
B
alleen geheugencellen en B-cellen
C
alleen geheugencellen en T-cellen
D
geheugencellen, B-cellen en T-cellen

Slide 27 - Quiz

Waarom wordt de ziekte niet behandeld met antibiotica?

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

één van de functie van fagocyten is het d.m.v. fagocytose opruimen van o.a. bacteriën en virussen. Wat is een andere belangrijke functie van fagocyten bij de afweer?
A
antigeenpresentatie
B
opsonisatie van bacteriën
C
productie van antistoffen
D
productie van MHC-eiwitten

Slide 30 - Quiz

Als de T-lymfocten niet werken, maar de B-lymfocyten en macrofagen zijn normaal. Welk type afweer is dan nog wel mogelijk bij deze personen?
A
Alleen de aspecifieke afweer
B
Alleen de specifieke afweer
C
De aspecifieke afweer en de aanmaak van antistoffen
D
De specifieke afweer en de aanmaak van antistoffen

Slide 31 - Quiz

Waarom geen antistoffen?
Bij niet werkzame T-lymfocyten werken ook de T-helpercellen niet. Deze zijn echter nodig om de B-cellen te activeren en aan te zetten tot antistofproductie. Zonder T-helpercellen gebeurt er niks.

(In de meeste gevallen van SCID zijn ook geen B-lymfocyten aan te treffen trouwens. De enige oplossing is een beenmergtransplantatie.)

Slide 32 - Slide

Bij een auto-immuunziekte, zoals Ziekte van Crohn, worden lichaamseigen cellen door het afweersysteem aangevallen. Alle cellen presenteren aan MHC-I in het celmembraan delen van eiwitten die de cel zelf produceert. Doorgaans reageren T-lymfocyten niet op deze lichaamseigen peptiden, doordat onrijpe T-lymfocyten die lichaamseigen peptiden wél herkennen, bij de uitrijping worden vernietigd.
In welk orgaan of in welk weefsel vindt deze uitrijping en selectie van onrijpe T-lymfocyten plaats?
A
in het beenmerg
B
in de lever
C
in de milt
D
in de thymus

Slide 33 - Quiz