Rusland werd eeuwenlang geregeerd door strenge
tsarenregimes.
De meeste mensen leefden onder slechte economische omstandigheden. In 1917 vond de Russische Revolutie plaats. In februari werd tsaar Nicolaas II afgezet, in oktober greep Lenin de macht. De revolutie moest een einde maken aan de overheersing en uitbuiting van het volk door de kapitalisten en aristocratie. De 'witten' - aanhangers van het oude regime - werden verslagen door de 'roden' en het communisme ontstond. De revolutionairen streefden naar een totale herstructurering van maatschappij en economie. Geïnspireerd door Marx, was het ideaal om een wereldrevolutie tot stand te brengen.
Het leidde tot veranderingen in de hele maatschappij. Lenin voerde de revolutie door op alle mogelijke vlakken binnen de samenleving. Al snel na de machtsovername in 1917 werden gelijke rechten voor vrouwen vastgelegd en legaliseerden zij homoseksualiteit. Kunstenaars beleefden een korte periode van vrijheid: men wilde de creativiteit bevorderen en deelname aan de cultuur stimuleren - er volgde een opleving in de kunst en cultuur. Kunstenaars wilden een nieuwe samenleving helpen creëren die was gebaseerd op de praktische vertaling van het socialisme van Marx. Al vanaf 1913 werd op alle mogelijke gebieden van kunst geëxperimenteerd met puur geometrische vormen in composities en constructies, waarbij veel vrijheid toegestaan werd.