§ 4.1 Werken je voor loon of voor de winst?

Log in op de LessonUp en geef aan
Wat je gaat doen deze les?
Zie code links onderin het scherm
Meedoen met de interactieve les
Huiswerk (af)maken in stilte voor jezelf
Anders (in overleg met mij)
1 / 27
next
Slide 1: Poll
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Log in op de LessonUp en geef aan
Wat je gaat doen deze les?
Zie code links onderin het scherm
Meedoen met de interactieve les
Huiswerk (af)maken in stilte voor jezelf
Anders (in overleg met mij)

Slide 1 - Poll

Lesprogramma
Terugblik vorige les (§3.4, 5 min.)
Uitleg §3.4 (20 min.)
Huiswerk: Opdracht 1 t/m 9 + Rekenopdracht 1 t/m 4

Slide 2 - Slide

Terugblik vorige les

Slide 3 - Slide

Leerdoelen §3.4:
  1. Hoe proberen producenten hun markt aandeel te vergroten?
  2. Welke verschillende marktvormen zijn er?
  3. Wat zijn de kenmerken van deze marktvormen?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Marktvormen
  1. Monopolie
  2. Volkomen concurrentie
  3. Monopolistische concurrentie
  4. Oligopolie
  5. Kartel

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is het verschil tussen homogene goederen en hetrogene goederen? (Blz. 91)

Slide 8 - Open question

§4.1 werk je voor je loon of voor de winst?

Slide 9 - Slide

Leerdoelen §4.1:
  1. Het verschil tussen werken in loondienst en als zelfstandige
  2. Welke ondernemingsvormen zijn er?
  3. Wat zijn de kenmerken van ondernemingsvormen?

Slide 10 - Slide

Leerdoel 1:
Het verschil tussen werken in loondienst en als zelfstandige

Slide 11 - Slide

Wie van jullie ouders heeft een eigen bedrijf?
Ja
Nee

Slide 12 - Poll

In Nederland
13% van de Nederlanders heeft een eigen bedrijf, werkt voor zich zelf?

Slide 13 - Slide

In loondienst

  • Arbeidsovereenkomst
  • Vast loon
  • Recht op vakantiedagen
  • Recht op vakantiedagen
  • Doorbetaalt bij ziekte
  • Inkomen bij werkloosheid 
  • Inkomen bij arbeidsongeschiktheid

Eigen bedrijf

  •  Winst is inkomen
  • ZZP (zelfstandige zonder personeel?


Slide 14 - Slide

Leerdoel 2
Welke ondernemingsvormen zijn er?

Slide 15 - Slide

Ondernemingsvormen
Eenmanszaak
VOF (vennootschap onder firma)

NV (Naamloze Vennootschap)
BV (Besloten Vennootschap)

Stichting

Slide 16 - Slide

Leerdoel 3
Wat zijn de kenmerken van ondernemingsvormen?

Slide 17 - Slide

Eenmanszaak
  • 1 eigenaar
  • Snel beslissen
  • Bij ziekte een probleem
  • Over de winst betaal je inkomstenbelasting
  • Bij schulden kan jouw privévermogen worden aangesproken

Slide 18 - Slide

VOF
  • 1 of meer eigenaren
  • Beslissen kan lastiger zijn
  • Bij ziekte kan er doorgewerkt worden
  • Winst moet je delen
  • Over de winst betaal je inkomstenbelasting
  • Bij schulden kan jouw privévermogen worden aangesproken

Slide 19 - Slide

BV
  • Geld van het bedrijf en het Prive geld zijn gescheiden.
  • Bij schulden is alleen het geld van het bedrijf aanspreekbaar.
  • Er zijn aandeelhouders
  • Bij 1 aandeelhouder is de eigenaar vaak ook directeur
  • Leiding ligt bij directeuren die loon krijgen 
  • Aandelen worden niet vrij verhandeld.
  • Over winst wordt vennootschapsbelasting betaald
  • Dividend voor aandeelhouders
  • Wanneer er geld nodig is kan men nieuwe aandelen uitgeven

Slide 20 - Slide

NV
  • Geld van het bedrijf en het Prive geld zijn gescheiden.
  • Bij schulden is alleen het geld van het bedrijf aanspreekbaar.
  • Er zijn aandeelhouders
  • Leiding ligt bij directeuren die loon krijgen 
  • Aandelen worden wel vrij verhandeld.
  • Over winst wordt vennootschapsbelasting betaald
  • Dividend voor aandeelhouders
  • Wanneer er geld nodig is kan men nieuwe aandelen uitgeven

Slide 21 - Slide

Stichting
  • Is een vorm voor organisaties die zich inzetten voor goede doelen
  • Donaties of giften
  • Wordt geleid door een bestuur
  • Heeft werknemers in dienst
  • Als er geld overblijft moet dit gebruikt worden voor het doel

Slide 22 - Slide

Tot zover…

Slide 23 - Slide

Huiswerk
§4.1
Opdracht 1 t/m 9
 Rekenopdracht 1 t/m 4

Controle of je bij bent. 

Slide 24 - Slide

Terugblik op de les?

Slide 25 - Slide

Wat hebben we besproken deze les?

Slide 26 - Open question

Leerdoelen §4.1:
  1. Het verschil tussen werken in loondienst en als zelfstandige
  2. Welke ondernemingsvormen zijn er?
  3. Wat zijn de kenmerken van ondernemingsvormen?

Slide 27 - Slide