2TC woorden 2.5 deel 2

2TC woorden 2.5, achtervoegsels
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2TC woorden 2.5, achtervoegsels

Slide 1 - Slide

Doelen van vandaag:
Je kent de ongeveer de helft van de woorden van dit hoofdstuk
Je oefent met de woorden uit dit hoofdstuk
Je weet wat een achtervoegsel is
Je kunt woorden met een achtervoegsel herkennen 
Je gebruikt tijd om te lezen óf je gebruikt tijd om te werken aan Basisacademie
Je stelt al je vragen en ontvangt antwoorden

Slide 2 - Slide

duurzaam betekent
A
opnieuw gebruiken
B
wat lang goed blijft
C
recyclen
D
hergebruiken

Slide 3 - Quiz

de bijdrage betekent
A
de gift
B
het aandeel
C
belasten
D
de prijs

Slide 4 - Quiz

het milieu betekent
A
de vuilnisbelt
B
de groep mensen tussen wie je leeft
C
de leefwereld
D
de natuur

Slide 5 - Quiz

Zelf aan de slag
Maak opdracht 9+10
Klaar? Leer de woorden met de woordtrainer


timer
10:00

Slide 6 - Slide

Achtervoegsels
Achtervoegsels zet je achter een woord. 
De betekenis van het woord verandert als je er een achtervoegsel achter zet.
Voorbeeld: het achtervoegsel -loos betekent ‘zonder’.
waarde + loos = waardeloos = zonder waarde
draad + loos = draadloos = zonder draad

Slide 7 - Slide

Sommige achtervoegsels maken van een mannelijk woord een vrouwelijk woord.
boer + in = boerin = vrouwelijke boer
zanger + es = zangeres = vrouwelijke zanger

Slide 8 - Slide

Welk woord ken jij, waarin een achtervoegsel staat?

Slide 9 - Open question

zelf oefenen
Maak opdracht 12, 13 en 15
Klaar? 

Slide 10 - Slide