Bouwsteen 5 Les 3

Herhaling Hoofd- en bijzaken
Lesdoel
* Je oefent het onderscheid te maken tussen Hoofd- en bijzaken
* Je oefent om het verschil tussen hoofd- en bijzaken te benoemen 

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling Hoofd- en bijzaken
Lesdoel
* Je oefent het onderscheid te maken tussen Hoofd- en bijzaken
* Je oefent om het verschil tussen hoofd- en bijzaken te benoemen 

Slide 1 - Slide

Hoofdzaken
* Alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven.

* Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea.
* Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.
* Hoofdzaken kunnen niet weggelaten worden.

Slide 2 - Slide

Bijzaken
 * De minder belangrijke informatie over het onderwerp.



* Bijzaken kun je weglaten in een tekst.
* Extra uitleg, voorbeelden en details.
* Bijzaken maken de tekst leuker en beter te begrijpen.


Slide 3 - Slide

Wat is de hoofdzaak?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
___________________
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.

Slide 4 - Quiz

Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Slide 5 - Quiz

Teksten met meer alinea's


* Elke alinea heeft een eigen 

   hoofdzaak, want de schrijver 

   wil in elke alinea iets vertellen


* De rest van de zinnen zijn 

   bijzaken.

Slide 6 - Slide

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 7 - Quiz

Voorbeelden zijn
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 8 - Quiz

De eerste en de laatste zin van elke alinea lezen.
Het onderwerp van een alinea.
De belangrijkste informatie uit de tekst.
De belangrijkste zin van de alinea.
Dit is minder belangrijk in een tekst.
de hoofdzaken
de bijzaken
de kernzin
globaal lezen
het deelonderwerp

Slide 9 - Drag question

Zelfstandig Werken
Taalblokken
Module 3F Vaardigheden Verkort H1.5/ 2.5

Slide 10 - Slide