Les 3 06-9-2024 sein, haben, persoonlijke voornaamwoorden

Les 3 06-09-2024
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 3 06-09-2024

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Herzlich Willkommen
beim Deutschunterricht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wie wir zusammen arbeiten
  • Voor Duits heb je bij je: boek A, etui, laptop

  • We praten zoveel mogelijk in het Duits

  • We luisteren naar elkaar

  • Bij vragen steken we ons arm omhoog





Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lessonup
klascode
 imnze







Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lernziele

  • Je kent het werkwoord sein
  • Je kent het werkwoord haben

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?
  • startopdracht
  • herhaling Duitse persoonlijke voornaamwoorden
  • herhaling werkwoord (Verb)  sein
  • uitleg werkwoord (Verb) haben
  • logo!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Klassensprache

Kann ich auf die Toilette gehen, bitte?
Darf ich zur Toilette gehen, bitte?



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden uit het filmpje heb je herkend?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Klassetaal/ Klassensprache

Slide 9 - Slide

bestand uitdelen, doorsturen.
Voor de volgende les 1 tot en met 10 kennen.

Startopdracht
1. Wat zijn de hoofdsteden van Duitsland, Oostenrijk en Zwisterland en hoe heten ze in het Duits?
2. Hoeveel Bundesländer (deelstaten) heeft Duitsland, en welke stadsstaten heeft Duitsland?
3. Hoeveel Bunderländer heeft Oostenrijk? Hoe heten deze?
4. Hoe heten de deelstaten in Zwitserland en in welke deelstaat wordt retro-romaans gesproken?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Personalpronomen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Personalpronomen
ik
jij
hij, zij, het
wij
jullie
zij
u
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie
Sie
    I

   D

   E
  W
   I
   S

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verb 'sein'

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

sein
ich
bin
du
bist
er
ist
sie
ist
es
ist
wir
sind
ihr
seid
sie
sind
Sie
sind
  sein

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
 sein
 sein

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

sein
ich
habe
du
hast
er
hat
sie
hat
es
hat
wir
haben
ihr
habt
sie
haben
Sie
haben
  haben

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

hebben
haben
ik heb
ich
jij hebt
du
hij/zij/het heeft
er/sie/es
wij hebben
wir
jullie hebben
ihr
zij hebben
sie
u heeft
Sie
Vervoeg het werkwoord ...
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
haben
sein
bist
sind
habt
habe
bin
haben
sind
hat
hast
seid
ist
haben

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Selbstständig arbeiten
zelfstandig werken: eerste 5 minuten alleen (rood), daarna overleggen met je buur (oranje), daarna vragen aan de docent(groen).
Zie het verkeerslicht.

Kapitel 1, Teil B, Aufgabe 5, Seite 16
timer
5:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Brettspiel sein
6 Groepjes
Elk groepje krijgt een A3 bordspel en 1 dobbelsteen.
Speel het spel, de oudste begint.
Controleer elkaar of de vervoeging van sein klopt.
timer
15:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk / Hausaufgaben
Woensdag 11 september 
kennen:
1. persoonlijke voornaamwoorden in het Duits
2. het werkwoord sein en haben
maken
Kapitel 1, Teil A, Aufgabe 4, Seite 15
Kapitel 1, Teil B, Aufgabe 6, Seite 17

Slide 24 - Slide

This item has no instructions


Auf Wiedersehen 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions