2.2 Met geld kun je meer

2.2 Met geld kun je meer
Op tafel: boek, rekenmachine en een pen.
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

2.2 Met geld kun je meer
Op tafel: boek, rekenmachine en een pen.

Slide 1 - Slide

Wat voor soort inkomen wordt afgebeeld?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura

Slide 2 - Quiz

Drie soorten inkomens zijn:
A
Salaris, loon en geld
B
Salaris, inkomen en uitkering
C
Salaris, winst en uitkering

Slide 3 - Quiz

Welke soorten inkomen zijn er?
A
Inkomen uit arbeid, inkomen uit bezit en overdrachtsinkomen.
B
Inkomen uit bezit en overdrachtsinkomen.
C
Inkomen uit arbeid en uit bezit
D
Loterij winnen.

Slide 4 - Quiz

Uitgaven zijn te verdelen in de volgende groepen: persoonlijke uitgaven, huishoudelijke uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.
Tot welke groep behoort een verjaardagscadeau?
A
Persoonlijke uitgaven
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Vaste lasten
D
Incidentele uitgaven

Slide 5 - Quiz

Uitgaven zijn te verdelen in de volgende groepen: persoonlijke uitgaven, huishoudelijke uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.
Tot welke groep behoort de aankoop van een auto?
A
Persoonlijke uitgaven
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Vaste lasten
D
Incidentele uitgaven

Slide 6 - Quiz

Uitgaven zijn te verdelen in de volgende groepen: persoonlijke uitgaven, huishoudelijke uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.
Tot welke groep behoort de reparatie van een computer?
A
Persoonlijke uitgaven
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Vaste lasten
D
Incidentele uitgaven

Slide 7 - Quiz

lesdoelen
- Je weet welke functies geld hebben
- Je weet welke redenen er zijn om te sparen
- Je weet wat rente is bij sparen
- Je weet hoe je rente berekent die je bij sparen ontvangt

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Over het filmpje....
rente was inderdaad heel laag, langzaam wordt deze inmiddels weer een beetje meer.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Aan de slag
Maken paragraaf 2.2 1 t/m 13



Slide 18 - Slide