What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
klas 2 letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Lesdoel
Je leert hoe je letterlijk en figuurlijk taalgebruik in teksten kunt herkennen.
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2,3
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lesdoel
Je leert hoe je letterlijk en figuurlijk taalgebruik in teksten kunt herkennen.
Slide 1 - Slide
Filmpje
We kijken een instructiefilmpje
Slide 2 - Slide
Wat is figuurlijk taalgebruik?
Slide 3 - Open question
Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn kapper zit met haar handen in mijn haar.
B
De wedstrijd was onwijs spannend.
C
Onder de boom lag een dode vogel.
D
Ik zit met mijn handen in het haar.
Slide 4 - Quiz
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 5 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Dat is een goed middel voor je zieke paard.
B
Dat is een paardenmiddel voor die ziekte.
Slide 6 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn moeder eet graag kip.
B
Mijn moeder is kippig.
Slide 7 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn broer is een beer van een kerel.
B
In het bos is een beer gespot.
Slide 8 - Quiz
Uitdrukkingen zijn figuurlijk taalgebruik.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Er kwam geen kip in de winkel.
B
De winkel verkocht geen kip meer.
Slide 10 - Quiz
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
'Ze kookt van woede.'
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 11 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Veronique draagt een gouden ring.
B
Hij scoorde ringloos in de basket.
C
Door hem ben ik nu de sigaar.
D
Hij rookte stiekem een sigaar.
Slide 12 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven
Slide 13 - Quiz
Huiswerk
H 17 (blz. 38,39)
maken: opdracht 1 t/m 10
woorden van de les
Slide 14 - Slide
More lessons like this
klas 2 letterlijk en figuurlijk taalgebruik
December 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2,3
Woordenschat figuurlijk taalgebruik
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
figuurlijk taalgebruik 3M
February 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
18-03-2022 letterlijk en figuurlijk taalgebruik
November 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
figuurlijk taalgebruik 3K en 3B
February 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Week 38 Ne 3B/K H3 Woordenschat les 2
February 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
2.2 Gedichten/ figuurlijk taalgebruik.
October 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
figuurlijk taalgebruik
March 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2