Er zijn drie fases in deze paragraaf te ontdekken:
1) De laatste jaren van de stadhouder in NL (ong. 1780 - 1795)
2) De Bataafse Revolutie (1795)
3) De Fransen vergroten hun invloed in de Nederlanden (1795 - 1806).
Beantwoord per fase de volgende vragen: Gebruik het schema van de docent
a) Wat waren de problemen van het bestuur?
b) Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen in deze fase?
c) Wat zijn de belangrijkste gevolgen van deze fase?