1) Ik....
wil......vandaag iets leuks doen.
2) De kinderen.......willen......samen spelen.
3) Mees.....wil.....graag meester worden.
4) Zij.......wil........graag grapjes maken.
5) Wat jullie......willen......kan echt niet.
6) Bart en Emma ..willen..........naar een pretpark.