Kopen en Werken (3e) H5.3 en H6 (herhaling, verdieping en oefening)

Om te beginnen ...
  • pak alvast je boek
  • pak alvast je schrift, pen en rekenmachine
  • start alvast je laptop met LessonUp op
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Om te beginnen ...
  • pak alvast je boek
  • pak alvast je schrift, pen en rekenmachine
  • start alvast je laptop met LessonUp op

Slide 1 - Slide

Week 3 (vanaf 13 januari 2025)
Herhaling, verdieping en oefening (BTW, vraag en aanbod en arbeidsmarkt)
  • leerdoelen
  • herhaling (BTW, vraag en aanbod en arbeidsmarkt)
  • instructie (verschuiven van de vraag- en aanbodlijn)
  • actualiteit (gasprijs is het hoogst in ruim een jaar)
  • oefening (keuze uit 3 oefeningen)
  • maakwerk: oefenopgaven PW 2 (zie Magister / ELO / Bronnen )

Slide 2 - Slide

Leerdoelen (herhaling)
1. Je beheerst het onderwerp BTW als je:
  • kunt uitleggen wat BTW is
  • de BTW kunt berekenen van exclusief naar inclusief en terug
  • kunt uitleggen wat de BTW betekent voor de consument, de onderneming en de overheid
2. Je beheerst het onderwerp markten als je:
  • de vraag- en aanbodlijn kunt tekenen
  • de maximale betalingsbereidheid en minimale leveringsbereidheid kunt aflezen/berekenen
  • de evenwichtsprijs, -hoeveelheid en -omzet kunt aflezen/berekenen
3. Je beheerst het onderwerp arbeidsmarkt als je:
  • de begrippen  zelfstandigen, werknemers, werklozen, beroepsbevolking, werkgelegenheid en vacatures kunt uitleggen en kunt plaatsen in vraag en aanbod

Slide 3 - Slide

BTW (herhaling)
De BTW (Belasting Toegevoegde Waarde) wordt opgeteld bij de verkoopprijs. De leverancier (of winkelier) draagt de BTW (of omzetbelasting) af aan de belastingdienst. Er zijn 3 BTW-tarieven:
  • vrijgesteld 🡪 0% zoals onderwijs
  • lage tarief 🡪 9% voor basisbehoeften zoals eten en boeken
  • algemene tarief (of hoge tarief) 🡪 21% voor secundaire behoeften

Slide 4 - Slide

BTW (herhaling)


Als je een product of dienst koopt in de winkel, dan staat er op de kassabon een bedrag aan BTW bij. Deze BTW gaat naar de belastingdienst (overheid).

  • verkoopprijs inclusief BTW = consumentenprijs die de klant betaalt
  • verkoopprijs exclusief BTW = omzet die de winkelier maakt
  • BTW = belasting die de winkelier aan de belastingdienst (overheid) moet betalen, dit is dus geen omzet of winst voor de winkelier.


Slide 5 - Slide

BTW (herhaling)
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
€ 58,92
BTW
21%
€ 12,37
Verkoopprijs inclusief BTW
121%
€ 71,29

Slide 6 - Slide

BTW (herhaling)
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
€ 58,92
BTW
21%
Verkoopprijs inclusief BTW
121%
?

Slide 7 - Slide

BTW (herhaling)
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
€ 58,92
BTW
21%
Verkoopprijs inclusief BTW
121%
€ 71,29
/ 100 en x 121

Slide 8 - Slide

BTW (herhaling)
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
?
BTW
21%
Verkoopprijs inclusief BTW
121%
€ 71,29

Slide 9 - Slide

BTW (herhaling)
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
€ 58,92
BTW
21%
Verkoopprijs inclusief BTW
121%
€ 71,29
/ 121 en x 100

Slide 10 - Slide

Vraag & aanbod
(herhaling)
  • Qv = -50P + 250             Qa = 50P – 50
  • (dalend)                             (stijgend)

  • maximale betalingsbereidheid = € 5
  • (waar Qv = 0)

  • evenwichtsprijs = € 3
  • (waar Qv = Qa)

  • minimale leveringsbereidheid = € 1
  • (waar Qa = 0)

Slide 11 - Slide

Arbeidsmarkt
Werkgelegenheid
  • het aantal feitelijk bezette banen in een land
  • het aantal personen dat een baan heeft en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen

Beroepsbevolking
  • personen tussen 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden arbeid aan op de arbeidsmarkt, en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen
  3. geregistreerde werklozen
(herhaling)

Slide 12 - Slide

Arbeidsmarkt (herhaling)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Een nieuwe iPhone 15 kost in de winkel € 799.

Hoeveel bedraagt de prijs exclusief BTW?
A
€ 607,24
B
€ 660,33
C
€ 717,14
D
€ 800,21

Slide 15 - Quiz

Welke variabele staat bij vraag & aanbod op de horizontale as?
A
prijs (p)
B
hoeveelheid (q)

Slide 16 - Quiz

Hoe loopt de vraaglijn over het algemeen?
A
stijgend
B
dalend
C
horizontaal
D
verticaal

Slide 17 - Quiz

De vraagfunctie van appels is Qv = -100p + 850 en
de aanbodfunctie van appels is Qa = 200p - 50.

Wat is de maximale betalingsbereidheid?
A
€ 0,25
B
€ 1
C
€ 8,50
D
€ 10

Slide 18 - Quiz

De vraagfunctie van appels is Qv = -100p + 850 en
de aanbodfunctie van appels is Qa = 200p - 50.

Wat is de minimale leveringsbereidheid?
A
€ 0,25
B
€ 1
C
€ 8,50
D
€ 10

Slide 19 - Quiz

Welke situatie doet zich bij vraag & aanbod voor in het marktevenwicht?
A
Qa < Qv
B
Qa = Qv
C
Qa > Qv
D
Qa ≠ Qv

Slide 20 - Quiz

De vraagfunctie van appels is Qv = -100p + 850 en
de aanbodfunctie van appels is Qa = 200p - 50.

Wat wordt de evenwichtsprijs?
A
€ 1
B
€ 2
C
€ 3
D
€ 4

Slide 21 - Quiz

De vraagfunctie van appels is Qv = -100p + 850 en
de aanbodfunctie van appels is Qa = 200p - 50.

Wat wordt de evenwichtshoeveelheid?
A
400 appels
B
450 appels
C
500 appels
D
550 appels

Slide 22 - Quiz

De vraagfunctie van appels is Qv = -100p + 850 en
de aanbodfunctie van appels is Qa = 200p - 50.

Wat wordt de omzet in het marktevenwicht?
A
€ 1500
B
€ 1650
C
€ 1750
D
€ 1950

Slide 23 - Quiz

Op de arbeidsmarkt is de beroepsbevolking ...
A
de vraag naar arbeid
B
het aanbod van arbeid

Slide 24 - Quiz

Leerdoelen
4. Je beheerst het onderwerp vraagfactoren als je:
  • de vraagfactoren (6) kunt benoemen
  • kunt uitleggen wanneer er verschuiving langs of van de vraaglijn is
  • kunt verklaren wanneer de vraaglijn naar links of naar rechts verschuift

5. Je beheerst het onderwerp aanbodfactoren als je:
  • de aanbodfactoren (3) kunt benoemen
  • kunt uitleggen wanneer er een verschuiving langs of van de aanbodlijn is
  • kunt verklaren wanneer de aanbodlijn naar links of naar rechts verschuift

Slide 25 - Slide

Vraagfactoren
  • Verschuiving langs de vraaglijn:
        1. prijs (p)
  • Verschuiving van de vraaglijn (zie figuur rechts)
       2. inkomen (van de consumenten)
       3. bevolkingsomvang (aantal consumenten)
       4. behoefte (voorkeur van de consumenten)
       5. prijzen van substitutie (vervangende) goederen
       6. prijzen van complementaire (aanvullende) goederen

Bij de vraaglijn neem je altijd aan dat alle andere vraag factoren (dan de prijs) die de vraag beïnvloeden niet veranderen (gelijk blijven) = ceteris paribus voorwaarde, alleen de prijs wijzigt!

Slide 26 - Slide

Vraagfactoren (1)
Stel: er is een verschuiving op de vraaglijn naar links.

Wat is hier de oorzaak van?
  • prijsstijging

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag daalt

Slide 27 - Slide

Vraagfactoren (2)
Stel: er is een verschuiving op de vraaglijn naar rechts.

Wat is hier de oorzaak van?
  • prijsdaling

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag stijgt

Slide 28 - Slide

Vraagfactoren (3)
Stel: er is een verschuiving van de vraaglijn naar rechts.

Wat kunnen hier de oorzaken van zijn?
  • stijging inkomen
  • stijging bevolkingsomvang
  • stijging behoeften en voorkeuren
  • prijsstijging substitutiegoed
  • prijsdaling complementair goed

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag stijgt

Slide 29 - Slide

Vraagfactoren (4)
Stel: er is een verschuiving van de vraaglijn naar links.

Wat kunnen hier de oorzaken van zijn?
  • daling inkomen
  • daling bevolkingsomvang
  • daling behoeften en voorkeuren
  • prijsdaling substitutiegoed
  • prijsstijging complementair goed

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag daalt

Slide 30 - Slide

Aanbodfactoren
  • Verschuiving langs de aanbodlijn:
       1. prijs (p)
  • Verschuiving van de aanbodlijn (zie figuur rechts):
       2. productiekosten per stuk (kostprijs)
       3. aantal aanbieders




Bij de aabodlijn neem je altijd aan dat alle andere aanbodactoren (dan de prijs) die het aanbod beïnvloeden niet veranderen (gelijk blijven) = ceteris paribus voorwaarde, alleen de prijs wijzigt!

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Actualiteit
Gasprijs is het hoogst in ruim een jaar

Opdracht in 2 of 3-tallen:
  1. wat zijn de oorzaken (3) van de hoge gasprijs?
  2. geef per oorzaak (3) aan of het de vraag of het aanbod van de gasmarkt betreft
  3. schets in een grafiek een willekeurige vraaglijn (met Qv) en aanbodlijn (met Qa)
  4. geef in deze grafiek de evenwichtsprijs (met Pe) en de evenwichtshoeveelheid (met Qe) aan
  5. schets in deze grafiek de verschuiving van de vraaglijn en/of aanbodlijn door de 3 oorzaken
  6. verklaar op basis van deze verschuivingen de prijsstijging van gas

Ben je klaar? Begin dan alvast met de oefenopgaven proefwerk 
timer
5:00

Slide 33 - Slide

Maakwerk deze week
  • wat: oefenopgaven proefwerk periode 2
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: leren proefwerk (paragraaf 5.3 en hoofdstuk 6)

Slide 34 - Slide

Afsluiting (leerstrategie toets)
  • maak de oefenopgaven proefwerk (en kijk na!)
  • maak bouwsteen 6.1 op pagina 89 en 90 van je boek (en kijk na!)
  • leer de LessonUps
  • controleer of je alle leerdoelen beheerst
  • oefen nog een paar opgaven van de weektaken (en kijk na!)
  • maak de oefenstencils BTW en vraag/aanbodlijn nogmaals (en kijk na!)
  • alle informatie staat online in Magister / ELO / Bronnen

Slide 35 - Slide