B&L leerjaar 3 Leertheorieën 9.1 t/m 9.4

B&L leerjaar 3
  • Vorige week: Observeren
  • Deze week:  Leertheorieën 
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

B&L leerjaar 3
  • Vorige week: Observeren
  • Deze week:  Leertheorieën 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen vandaag
  • Je weet wat leren is en welke vormen van leren er zijn.
  • Je weet wat sociaal-affectief en cognitief leren is.
  • Je weet wat motorisch leren is en wat er gebeurt tijdens het motorisch leerproces.
  • Je weet wat cognitieve handelingen van een deelnemer kunnen zijn tijdens het motorisch leerproces.

Slide 2 - Slide

Leertheorieën 9.1-9.4
Boek: Sportleider als lesgever
bladzijde 233 t/m 263

Slide 3 - Slide

9.1
LEREN
Er kunnen 2 processen tot leereffect leiden:
Rijping
 Leren
  • min of meer autonome ontwikkeling van het menselijk lichaam 
  • proces waarbij onder invloed van oefening of het opdoen van ervaring een relatief permanente verandering ontstaat 

Slide 4 - Slide

RIJPING
Ontwikkeling van het menselijk lichaam
           - zenuwstelsel
 - spieren
- botten
Staat onder invloed van omgevingsfactoren
- voeding ( ondervoeding verloopt rijping trager)
- milieu (interessante omgeving positief effect

Slide 5 - Slide

LEREN
Proces waarbij onder invloed van oefening of het opdoen van ervaringen,
een relatief permanente verandering ontstaat
Belangrijkste elementen
  • leren is een effect van oefenen en ervaringen opdoen
  • leereffect moet waarneembaar zijn 
   (beter resultaat, verbeterde bewegingsuitvoering)
  • leereffect wanneer er sprake is van een transfer 
   (geleerde vaardigheid ook in andere omstandigheden toepassen)

Slide 6 - Slide

Samenhang leren en rijping
  • Als een kind een bepaalde rijpingsgraad nog niet bereikt heeft, heeft oefenen geen enkele zin

  • Leren is het meest effectief in de zogenaamde gevoelige periode

  • Tempo van rijping is voor iedereen min of meer verschillend 

Slide 7 - Slide

9.2
VORMEN VAN LEREN
(Verschillende)

Slide 8 - Slide

Motorisch leren
Informatie die de deelnemer krijgt
- zien van een voorbeeld (plaatje)
- krijgen van instructie (praatje)
Manier waarop de deelnemer de informatie ( input, instructie) verwerkt
- concentratie, motivatie, manier van werken ( spelen een belangrijke rol)
Op basis van de verkregen informatie en de verwerking daarvan komt de deelnemer tot een zichtbare uitvoering van de motorische vaardigheid 
( het leerresultaat)
Na de uitvoering van de vaardigheid krijgt de deelnemer op- en aanmerkingen over het resultaat van zijn poging.
(feedback van de lesgever)
De deelnemer gebruikt de informatie uit de feedback, als nieuwe informatie voor de volgende poging
(persoon)

Slide 9 - Slide

9.3
INSTRUCTIEVORMEN
manieren waarop een sport- en bewegingsleider bewegingsaanwijzingen geeft.
( voor de beweging >> instructie over de uitvoering)
  • Visuele instructie
  • Auditieve instructie
  • Tactiele of manuele instructie
  • Mentale instructie  

Slide 10 - Slide

  • Goed voorbeeld
  • Fout voorbeeld 
  • Foto
  • Film
  • Markeringspunt 
Visuele instructie
(plaatje)

Slide 11 - Slide

Auditieve instructie
(praatje)
  • uitleg, praatje
  •  'doe alsof'- opdrachten
  • ritmische begeleiding
  • gedragsgecentreerde instructie
  • doelgecentreerde instructie
Is op het lichaam gericht. Vb: kijk recht vooruit.
Gaat over richting, baan en plaats. Vb: kijk naar de stip op de muur.

Slide 12 - Slide

Tactiele of manuele instructie
  • aanvoelen van de beweging
  • tikje of zetje
  • inzet van de beweging 

Slide 13 - Slide

Mentale instructie
  • mental rehearsal
  • zelfinstructie 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Combineren van instructievormen

Slide 16 - Slide

9.3
DE SPORTER BINNEN HET MOTORISCH LEERPROCES
  • De rol van de sporter is heel belangrijk
  •  Het gaat erom hoe hij/zij de instructies (de input) en de correcties (feedback) binnenkrijgt en verwerkt
  • Wat speelt er zich in het hoofd van de sporter af? (cognitieve kant)

MHV-patroon en Aanpakgedrag van belang!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Positief beïnvloeden van het MHV-patroon
  • complimenten geven
  •  variatie aanbrengen in de oefenstof
  • beeldmateriaal laten zien van goede prestaties
  • zorgen voor gunstige voorwaarden/omstandigheden ( goede accommodatie, sfeer etc)

Slide 19 - Slide

de manier waarop een deelnemer het leerproces aanpakt
Aanpakgedrag

Slide 20 - Slide

Foutenanalyserende aanpak
De deelnemer:

  • richt zich vooral op eigen motorisch gedrag

  • merkt zijn fout zelf op, vaststellen van de fout

  • analyseert de bewegingsuitvoering

  • trekt hieruit conclusies voor de volgende poging

Slide 21 - Slide

Moment aanpak
  • alleen gericht op resultaat: het lukt wel OF niet
  • gaat meer om "trial an error"


Binnen de momentaanpak zijn 3 reacties mogelijk:
  1. Deelnemer ontdekt de fout in zijn beweging niet
  2. Deelnemer merkt de fout wel op, maar analyseert deze niet
  3. Deelnemer komt wel tot een foutenvaststelling en foutenanalyse, maar trekt geen conclusies voor de volgende poging

Slide 22 - Slide

Dialogisch bewegingsonderwijs
Voor de lesgever zinvol om zicht te krijgen op de leerstrategie van de deelnemer
Dialogische bewegingsbegeleiding en observeren
  • In gesprek gaan met deelnemer over leerresultaten: vragenderwijs lesgeven 
Effect: Deelnemer gaat meer foutenanalyserend te werk >> daardoor beter leerresultaat

Slide 23 - Slide

TO DO
  • Verwerkingsopdracht (in Teams)
  • Opdracht 1 + 2
  • Studeren Leereenheid 9.1-9.4

Slide 24 - Slide