1. Ik kan de beenderen van het lichaam benoemen in het NL. Ik herken de namen in het Latijn.
2. Ik kan uitleggen hoe een bot opgebouwd is.
3. Ik kan uitleggen hoe beenderen in het skelet met elkaar verbonden zijn.
4. Ik kan uitleggen hoe een gewricht opgebouwd is en welke verschillende soorten gewrichten er zijn.