M3 Markt en overheid § 2.4 en 2.5 Monopolie, Oligopolie

M3 H2 marktevenwicht per marktvorm
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

M3 H2 marktevenwicht per marktvorm

Slide 1 - Slide

Afspraken volgen online les
  • De Meet link staat in Classroom
  • Ik voeg de presentaties toe aan Classroom (lesmateriaal)
  • Je volgt de les aan een tafel of bureau, met je camera aan
  • Je hebt de microfoon uit (tot je gevraagd wordt te reageren)
  • Je stelt vragen via de chat

Slide 2 - Slide

Programma




Marktevenwicht monopolie
Marktvormen monopolie en oligopolie
Afsluiting: wat heb je geleerd? 

Slide 3 - Slide

Programma tot toetsweek
In de lessen: 

8-12 feb: M3 § 2.1 t/m 2.3
15 - 19 feb: M3 § 2.4 t/m 2.6
1-5 mrt: Bespreken proefopgaven M3



Slide 4 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt de marktvormen monopolie en oligopolie uitleggen.
  • Je kunt de grafiek met kosten en opbrengsten van een monopolist toelichten
  • Je kunt de omzet en de winst in het marktevenwicht berekenen op een markt van monopolie

Slide 5 - Slide

Wat zijn de kenmerken van de marktvorm monopolie?
A
1 aanbieder, homogeen product
B
Weinig aanbieders, heterogeen product
C
Veel aanbieders, heterogeen product
D
Veel aanbieders, homogeen product

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van de marktvorm oligopolie?
A
1 aanbieder, homogeen product
B
Weinig aanbieders, heterogeen product
C
Weinig aanbieders, homogeen product
D
Veel aanbieders, homogeen product

Slide 7 - Quiz

Duopolie, een vorm van een oligopolie, een markt met twee producenten
Wat zou een duopolie zijn?
(wat betekent het woord duo?)

Slide 8 - Mind map

Hoe wordt de prijs bij een monopolie bepaald?
A
Prijs wordt door de overheid bepaald
B
Prijs waarbij vraag gelijk is aan aanbod
C
De prijs is een evenwichtsprijs
D
De prijs wordt door de producent bepaald

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt de prijs bij een oligopolie bepaald?
A
Door de producent, wel letten op concurrentie
B
Prijs waarbij vraag gelijk is aan aanbod
C
De prijs is een evenwichtsprijs
D
De prijs wordt door de producent bepaald

Slide 10 - Quiz

De prijs staat vast. De producent kan wel bepalen hoeveel producten hij gaat aanbieden. Hij kiest een hoeveelheid waarbij zijn winst maximaal is.
Bij volkomen concurrentie kon een producent de prijs niet veranderen.
Wat kon hij wel zelf bepalen?

Slide 11 - Mind map

Een producent in marktvorm van volkomen concurrentie is een ..
A
Hoeveelheidsaanpasser
B
Prijszetter

Slide 12 - Quiz

Een producent in marktvorm van monopolie of oligopolie is een ..
A
Hoeveelheidsaanpasser
B
Prijszetter

Slide 13 - Quiz

P = MO = GO

Slide 14 - Slide

Monopolie
  • Eén aanbieder (homogeen product).
  • Prijs wordt bepaald door de producent.
  • Bij gekozen prijs op collectieve vraaglijn = > de hoeveelheid
  • Welke prijs kiest hij? Die prijs waarbij hij zijn winst maximaliseert.
  • Bij die prijs (& hoeveelheid) waarbij de marginale opbrengsten gelijk zijn aan de marginale kosten, MO = MK

Slide 15 - Slide

Welke grafiek hoort bij welke marktvorm en waarom?

Slide 16 - Slide

Volkomen concurrentie
Monopolie
Prijs staat vast (collectieve evenwicht). MO = P
Producent kiest prijs (en q) op collectieve vraaglijn. Prijs daalt => hoeveelheid neemt toe. Extra opbrengsten bij een extra product (MO) nemen dus ook af. MO dalende lijn die onder de prijs ligt (want de eerdere productie krijgt ook een lagere prijs (zoals extra product). Blz 29.

Slide 17 - Slide

Monopolie
  • Eén aanbieder (homogeen product).
  • Prijs wordt bepaald door de producent.
  • Bij gekozen prijs op collectieve vraaglijn = > de hoeveelheid
  • Welke prijs kiest hij? Die prijs waarbij hij zijn winst maximaliseert.
  • Bij die prijs (& hoeveelheid) waarbij de marginale opbrengsten gelijk zijn aan de marginale kosten, MO = MK

Slide 18 - Slide

Hoeveel bedraagt de maximale winst?
Maximale winst bij MO = MK, P op vraaglijn => P = € 50
GTK (€ 25) eraf. 50 - 25 = € 25 winst per product.
Hoeveel producten q = 25. TW = 25 x 25 = € 625

Slide 19 - Slide

Prijsdiscriminatie: aan verschillende consumenten worden verschillende prijzen gevraagd voor hetzelfde product

Kan de monopolist ook verschillende prijzen aan verschillende mensen vragen?

Slide 20 - Mind map

Prijsdiscriminatie
Verschillende (groepen) klanten => verschillende prijzen
  • Werkt niet als product doorverkocht kan worden (arbitrage)
  • De markt moet te verdelen zijn in marktsegmenten
  • Perfecte prijsdiscriminatie => iedere klant betaalt maximale prijs die hij bereid is te betalen (ideaaltype)

Slide 21 - Slide

Huiswerk


Bestudeer § 2. 4 en 2.5 
Maak de opgaven 18 t/m 22 en 25

Slide 22 - Slide