Clase 2.04 - mhv2 - repasar el presente

1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planificación: Hoy es ...
1. Reglas de la clase
5 min
2. Repaso: el presente
10 min
3. ¡En marcha!
20 min
4. Juego + la próxima clase
20 min
Después de esta clase... (Na deze les...)
... heb je geoefend met het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
... heb je al veel opdrachten van clase 2.4 gemaakt.

Slide 2 - Slide

Reglas de la clase
  1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
  2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
  3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
  4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
  5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
  6. We lachen elkaar niet uit.
  7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
  8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Slide 3 - Slide

Gramática: tegenwoordige tijd
Schrijf mee in je schrift!

  • libro de texto, página 34
    Wat doet Lucía in haar kamer?

Slide 4 - Slide

Repaso
Pak je device erbij en log in via lessonup.app

Slide 5 - Slide

Persoonlijk voornaamwoorden / Pronombres personales
ik
jij
hij
zij (enkelvoud)
u (enkelvoud)
wij
jullie
zij (meervoud)
(meervoud)
nosotros/-as
ellos
yo
usted
vosotros/-as
ellas
ella
ustedes
él

Slide 6 - Drag question

Yo ........... una canción.
A
cantar
B
canto

Slide 7 - Quiz

¿Qué música tú ...... más?
A
escuchas
B
escucháis

Slide 8 - Quiz

El autobús ...... en la calle Santiago.
A
para
B
paro

Slide 9 - Quiz

Mis padres y yo ...... en Betanzos.
A
vivo
B
vivimos

Slide 10 - Quiz

¿Vosotros ...... español?
A
hablamos
B
habláis

Slide 11 - Quiz

Susana y Álvaron...... por la casa de Merche.
A
pasáis
B
pasan

Slide 12 - Quiz

vivo
vives
vive
vivimos
viven
vivís
Zaida .... en Madrid.
Susana y Álvaro .... en Betanzos.
¿Tú ..... en la Coruña?
Mis padres y yo ..... en España. 
Yo .... en una ciudad.
Vosotros, ¿..... en el centro?

Slide 13 - Drag question

El presente
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
aprendo
como
nada
viven
nadas
hablamos
cocináis
come
aprenden
vendemos
vivís
hablas

Slide 14 - Drag question

¡En marcha!
Clase 2.4: Repasar el presente
Hacer (maken):
- ejercicios 8 y 9, página 30 (WB)
- hoja de trabajo

Aprender (leren):
- regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd (el presente), p40 (TB)
- vocabulario unidad 2

Slide 15 - Slide

Evaluación: un juego
  1. Iedereen pakt zijn schrift en een pen/stift.
  2.  Zometeen 2 keer de spinner gebruiken: 
    1 x voor de persoon
    1 x voor het werkwoord
  3. Iedereen schrijft het vervoegde werkwoord op in schrift.
  4. Fout antwoord? Weer gaan zitten.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

La próxima clase
Vamos a aprender...
... el verbo gustar

Deberes:
- aprender el presente
- aprender vocabulario unidad 2
- hacer + corregir todos los ejercicios

Slide 18 - Slide