Toets unidad 2
Vocabulario 2.1 t/m 2.3 S-N en N-S; vocab. 2.4 niet
Frases clave p.5 in beide richtingen
Gramatica
1 lidwoord
2 un/uno
3 meervoud
6 y/e
8 bezittelijk voornaamwoord
25 ser, 26 tener, 28 llamarse, 32 gustar, 35 presente
getallen 0 t/m 20 (zie TB p.97)
LET OP: bij de grammatica leer je ook de voorbeelden en
voorbeeldzinnen in beide richtingen.