Thema 3: B5 Variatie in genotypen

Lesverloop
  1. Maak de startopdracht (als je het niet weet mag je jouw boek gebruiken)
  2. Uitleg
  3. Kennisvragen
  4. Zelfstandig werken 
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesverloop
  1. Maak de startopdracht (als je het niet weet mag je jouw boek gebruiken)
  2. Uitleg
  3. Kennisvragen
  4. Zelfstandig werken 

Slide 1 - Slide

Startvragen

Slide 2 - Slide

1. Vul het tabel in en gebruik geslachtelijk of ongeslachtelijk:

Slide 3 - Slide

1. Vul het tabel in en gebruik geslachtelijk of ongeslachtelijk:

Slide 4 - Slide

1. Vul het tabel in en gebruik geslachtelijk of ongeslachtelijk:

Slide 5 - Slide

1. Vul het tabel in en gebruik geslachtelijk of ongeslachtelijk:

Slide 6 - Slide

1. Vul het tabel in en gebruik geslachtelijk of ongeslachtelijk:

Slide 7 - Slide

1. Vul het tabel in en gebruik geslachtelijk of ongeslachtelijk:

Slide 8 - Slide

1. Vul het tabel in en gebruik geslachtelijk of ongeslachtelijk:

Slide 9 - Slide

3. Wat betekenen de symbolen P en F in een kruisingsschema?


P =_________________
F=__________________

Slide 10 - Slide

3. Wat betekenen de symbolen P en F in een kruisingsschema?


P =___Parents (ouders)______________
F=_________________

Slide 11 - Slide

3. Wat betekenen de symbolen P en F in een kruisingsschema?


P =___Parents (ouders)______________
F=___Familie_______________

Slide 12 - Slide

2. Een heterozygoot zwart mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje. Zwart is dominant over wit.
Hoe groot is de kans op een wit konijn? (vul het kruisingsschema in)

Slide 13 - Slide

2. Een heterozygoot zwart mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje. Zwart is dominant over wit.
Hoe groot is de kans op een wit konijn? (vul het kruisingsschema in)

a
a
A
Aa
Aa
a
aa
aa

Slide 14 - Slide

2. Een heterozygoot zwart mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje. Zwart is dominant over wit.
Hoe groot is de kans op een wit konijn? (vul het kruisingsschema in)

a
a
A
Aa
Aa
a
aa
aa

Slide 15 - Slide

4. Is het vormen van geslachtcellen mitose of meiose?

_____________________

Slide 16 - Slide

4. Is het vormen van geslachtcellen mitose of meiose?

_______Meiose__________

Slide 17 - Slide

5. Wat is de kans op AwAw in de F2 van de P= AwAw xArAr
F1
F2

Slide 18 - Slide

5. Wat is de kans op AwAw in de F2 van de P= AwAw xArAr
F1
Aw
Aw
Ar
ArAw
ArAw
Ar
ArAw
ArAw
F2
Ar
Aw
Ar
ArAr
ArAw
Aw
ArAw
AwAw

Slide 19 - Slide

5. Wat is de kans op AwAw in de F2 van de P= AwAw xArAr
F1
Aw
Aw
Ar
ArAw
ArAw
Ar
ArAw
ArAw
F2
Ar
Aw
Ar
ArAr
ArAw
Aw
ArAw
AwAw

Slide 20 - Slide

Bs5. Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.

  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is en je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat.

Slide 21 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting
  • Een deel van het organisme groeit uit tot een nieuw individu
  • Stekken, knollen, weefselkweek
  • Groei vindt plaats door mitose
  • Genotype van ouder is gelijk aan de nakomelingen (soort Ctrl-C + Ctrl-V)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Geslachtelijke voortplanting
  • Versmelten van twee geslachtscellen (Man-vrouw)
  • Verschillende genotype (helft sta je af)
  • Afhankelijk van toeval
  • Genotype van ouders is verschillend van de nakomelingen

  • Variatie in genotype

Slide 24 - Slide

Mutatie
= Een plotselinge verandering van het genotype

Voorbeeld: 
Een individu van wie een gemuteerd gen tot uiting komt in het fenotype = mutant

 

Slide 25 - Slide

Albino/ albinisme
  • Een mutatie (verandering) in het gen voor pigment in je huid haren veroorzaakt albinisme. 
  • Albino --> geen pigment aanmaken en de huid en haren zijn helemaal kleurloos.

  • Iemand met albinisme noem je een mutant.

Slide 26 - Slide

Albinisme en pigmentmutatie

Slide 27 - Slide

Albinisme ontstaat al
in geslachtscel

Slide 28 - Slide

In lichaamscellen
  • Als een mutatie optreedt in één lichaamscel heeft dit meestal geen gevolgen
  • Het genotype van alle andere lichaamscellen blijft hetzelfde

Slide 29 - Slide

In geslachtscellen
  • Kan dit wel grote uitwerking hebben
  • Als betrokken bij bevruchting
  • Elke lichaamscel van de nakomeling bevat dan het gemuteerde gen

Slide 30 - Slide

Mutagene invloeden
= Stralingen en chemische stoffen (dus van buitenaf!) die invloed hebben op mutaties
  • Radioactieve straling
  • Röntgenstraling
  • Ultraviolette straling
Chemische stoffen:
  • Sigarettenrook
  • Asbest

Slide 31 - Slide

Ontstaan van kanker

  • Ergens in het lichaam gaat een cel ongeremd delen
  • Oorzaak: door mutatie veranderen cel eigenschappen
  • Er ontstaat een gezwel en de bouw van het weefsel wordt verstoord

Slide 32 - Slide

Kennisvragen

Slide 33 - Slide

Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Voortplanting door seks
B
Voortplanting zonder seks
C
Voortplanting zonder geslachtsceleln
D
Voortplanting met geslachtscellen

Slide 34 - Quiz

Ongeslachtelijke voortplanting is met
A
eicellen
B
stuifmeelkorrels
C
beide
D
beide niet

Slide 35 - Quiz

Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen...
A
variatie in genotype en fenotype
B
variatie in genotype maar gelijk fenotype
C
hetzelfde fenotype en een ander genotype
D
allemaal hetzelfde genotype en fenotype

Slide 36 - Quiz

Wat is een mutatie?
A
Een plotselinge verandering van het genotype
B
Een plotselinge verandering van het fenotype
C
Door straling krijg je een gek uiterlijk
D
Kankercellen

Slide 37 - Quiz

Bij welke soort cellen heeft een mutatie het grootste gevolg?
A
1 lichaamscel
B
1 geslachtscel

Slide 38 - Quiz

Aan het werk
Maken
  • basisstof 5
  • test jezelf
  • Blooket



Slide 39 - Slide