Vrijdag 7 april 2023

Vrijdag 7 april 2023
08.30 - 09.20uur Inloop 
Lezen in je eigen boek
09.20- 10.10 uur 
Woordenschat thema "Sociale Media en internet"
10.10 - 10.30 uur
Pauze
10.30  - 12.10 uur
Beeldende Vorming ( Kunst)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ANT2+Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vrijdag 7 april 2023
08.30 - 09.20uur Inloop 
Lezen in je eigen boek
09.20- 10.10 uur 
Woordenschat thema "Sociale Media en internet"
10.10 - 10.30 uur
Pauze
10.30  - 12.10 uur
Beeldende Vorming ( Kunst)

Slide 1 - Slide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Social Media
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 2 - Slide

compleet
  • volledig, helemaal 
  • als iets compleet is, ontbreekt er niets 
  • een hele pizza; een heel brood
  • Zin: Het feestje was compleet ( helemaal)  mislukt.
  • Zin: Alle leerlingen zijn in de klas, de klas is compleet.

Slide 3 - Slide

de markt
  • plaats, vaak buiten op straat, waar mensen producten verkopen
  • meervoud: markten; verkleinwoord: marktje
  • van alle markten thuis zijn : veel verschillende dingen kunnen
  • Zin: Ik koop mijn groenten en fruit altijd op de markt.
  • Zin: Op de markt kun je ook kleding kopen.
  • Zin: De Beverwijkse Bazaar is ook een markt.

Slide 4 - Slide

overnemen
  • niet in de winkel kopen, maar van een vorige eigenaar
  • tweede hands: iets kopen dat van een ander was
  • Zin: Je mag deze fiets voor tien euro van mij overnemen.
  • Deelbaar werkwoord: ik neem over, hij neemt over, zij nemen over: ik nam over, hij nam over, zij namen over
  • de taak van iemand anders gaan doen
  • iemand neemt een taak over (van iemand)
  • Zin: Toen mevrouw Marieke ziek was, nam mevrouw Yvonne haar werk over.

Slide 5 - Slide

het risico
  • de kans dat er iets vervelends gebeurt of dat iets gevaarlijk is
  • meervoud: risico's; verkleinwoord: risicootje
  • het gevaar van nadeel of verlies
  • Zin: Ik heb een duur slot gekocht, want ik wil niet het risico lopen dat mijn fiets gestolen wordt.
  • Zin: Als je dicht bij iemand in de buurt bent die ziek is, loop je het risico om ook ziek te worden.

Slide 6 - Slide

weigeren
  • niet doen of niet willen doen 
  • nee zeggen!
  • weigerde, heeft geweigerd; afleiding: de weigering
  • Zin: De dief weigerde zijn naam te zeggen tegen de politie.
  • Zin: Het jongetje weigert om te fietsen, hij is bang dat hij omvalt.

Slide 7 - Slide

Zoek een foto van een markt.

Slide 8 - Open question

In welke zin wordt het woord
weigeren
goed gebruikt?
A
Ja zeggen.
B
Niet gaan.
C
Niet doen.
D
Wel gaan.

Slide 9 - Quiz

Welke pizza is compleet?
A
B
C

Slide 10 - Quiz

In welke zin wordt het woord
het risico
goed gebruikt?
A
Het kan gevaarlijk zijn.
B
Je kunt iets verliezen als je niet oplet.
C
De kans bestaat dat er iets vervelends gebeurt.

Slide 11 - Quiz

Maak een zin met het woord:
overnemen

Slide 12 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 13 - Slide

Zijn we ................. vraagt de lerares? Dan kunnen we gaan.

Slide 14 - Open question

Mijn moeder heeft gisteren eieren gekocht op ..... ............. . Maar ze heeft ze kapot laten vallen.

Slide 15 - Open question

We moeten voorzichtig doen, we mogen geen .................. lopen.

Slide 16 - Open question

De dief .................. te stoppen toen de politieman hem riep.

Slide 17 - Open question

Heb jij die computer van je vriend ............................? Wat heb je er voor betaald?

Slide 18 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: compleet, de markt,
overnemen, het risico en weigeren

Slide 19 - Slide

Inloop
Lezen in je eigen boek
Probeer dit te doen zonder te praten.

Slide 20 - Slide

Pasen

Slide 21 - Slide