3.1 Atoommodel

3.1 Atoommodel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

3.1 Atoommodel

Slide 1 - Slide

Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-Atoombouw
Nieuwe leerdoelen introduceren
25 min
-Periodiek Systeem
25 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
30 min

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt de bouw van een atoom beschrijven.
  • Je kunt de begrippen atoomnummer, massagetal en isotoop gebruiken.
  • Je kunt de opbouw van het periodiek systeem beschrijven.
  • Je weet tot welke groep de halogenen en edelgassen behoren.
  • Je weet dat atoomsoorten zijn in te delen in metalen en niet-metalen en kunt in het periodiek systeem die verdeling globaal aangeven.

Slide 3 - Slide

Waar bestaat het universum uit?
99,99% = leegte
0,01% = materie

Leegte bestaat uit een
afwezigheid van deeltjes.

Waar bestaat materie uit?



Slide 4 - Slide

Bouwstenen materie
Een groot deel van de deeltjes in het universum bestaat uit moleculen (deeltjes).

Slide 5 - Slide

Bouwstenen materie
Maar moleculen bestaan natuurlijk ook weer ergens uit, namelijk atomen!

Slide 6 - Slide

Is er iets kleiners dan atomen?
Jazeker! Een atoom bestaat uit 2 onderdelen:

1. De atoomkern (nucleus), de atoomkern bevat 2
soorten deeltjes:
  • Proton(p⁺): een positief geladen deeltje.
  • Neutron(n⁰): een ongeladen deeltje.

2. De elektronenwolk, de elektronenwolk bevat maar 1 soort deeltje:
  • Elektron(e⁻): een negatief geladen deeltje dat rond de kern beweegt.

Slide 7 - Slide

Elektronenwolk
In een elektronenwolk bewegen elektronen om de kern heen.
  • Elektronen zitten in verschillende schillen in een elektronenwolk.
  • Elektronen in de buitenste schil heten valentie-elektronen.

Slide 8 - Slide

Ladingen
Zoals we eerder zagen hebben protonen en elektronen een lading.
  • Elke proton heeft 1 positieve lading (1+)
  • Elke elektron heeft 1 negatieve lading (1-)

Wanneer atomen  neutraal geladen zijn, hebben ze een lading van 0.
  • Dit betekent dat er dan in een atoom evenveel protonen als elektronen moet zitten.
  • Dus: aantal protonen = aantal elektronen
  • Een atoom is dan elektrisch neutraal

Slide 9 - Slide

Waar zitten welke deeltjes?
Kern
Wolk
Protonen
Elektronen
Neutronen

Slide 10 - Drag question

Hoe heten de elektronen in de buitenste schil?

Slide 11 - Open question

Als een elektrisch neutraal atoom 10 protonen heeft. Hoeveel elektronen heeft het dan?
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 12 - Quiz

Handige simulatie
Een atoom bouwen

De link hierboven brengt je naar een site waar je zelf een atoom kan bouwen, om te kijken of je het helemaal snapt.

Slide 13 - Slide

Mendeljev
  • Rond de 19de eeuw werden er steeds meer elementen ontdekt
 => Nood aan een systeem
  • Tabel van Mendeljev

Slide 14 - Slide

Indelen atomen
Atomen deel je op in elementen:
  • Atomen die maar 1 proton hebben horen bij het element waterstof (H). Het zijn dus een waterstofatomen.
  • Atomen die 6 protonen hebben horen bij het element koolstof (C). het zijn dus een koolstofatomen.
  • Elementen hebben afkortingen in de vorm van 1 hoofdletter en soms 1 kleine letter erbij!
  • In totaal zijn er (tot nu toe) 118 elementen!

Al deze elementen staan mooi weergegeven in het periodiek systeem! (zie Binas)

Slide 15 - Slide

Ordening
Getallen gaan van linksboven naar rechtsonder.

Het getal dat er staat heet het atoomnummer.
  • atoomnummer = aantal protonen.

2 rijen eronder horen ertussen te staan.

Slide 16 - Slide

Periodiek systeem
  • Tot nu toe 118 elementen ontdekt, eerste 95 natuurlijk, laatste 23 synthetisch

  • Elementen gerangschikt op eigenschappen

  • Verticaal: perioden

  • Horizontaal: groepen (elementen in dezelfde groep hebben overeenkomstige eigenschappen)





Slide 17 - Slide

Groepen
Elementen die in dezelfde groep staan hebben gelijknamige eigenschappen.

Sommige groepen hebben namen:
  • Groep 1 (behalve H): alkalimetalen. Reageren goed met groep 17. Reageren goed met zuurstof. Exploderend wanneer het in contact komt met water.
  • Groep 2: aardalkalimetalen. Reageren goed met groep 16.
  • Groep 17: Halogenen. Reageren heel goed met groep 1.
  • Groep 18: Edelgassen. Reageren nergens mee! Hebben allemaal 8 elektronen in de buitenste schil zitten (behalve He).

Slide 18 - Slide

Metalen & niet-metalen
Tenslotte kan je het periodiek systeem nog onderverdelen in 2 categorieën:
Metalen en niet-metalen!

  • Links van de gele lijn zijn alle metalen (behalve H).
  • Rechts van de gele lijn zijn niet-metalen.


Slide 19 - Slide

Zet de juiste namen bij de juiste groepen.
Groep 1
Groep 2
Groep 17
Groep 18
Edelgassen
Alkali metalen
Halogenen
Aardalkali metalen

Slide 20 - Drag question