SPA 1F 2022-02-16 WOE

En esta clase... In deze les...
...repasamos toda la gramática de las unidades 2 y 3 
...herhalen we alle grammatica van de hoofdstukken 2 en 3

...hacéis todos los ejercicios de las unidades 2 y 3
...maken jullie alle opdrachten van de hoofdstukken 2 en 3
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

En esta clase... In deze les...
...repasamos toda la gramática de las unidades 2 y 3 
...herhalen we alle grammatica van de hoofdstukken 2 en 3

...hacéis todos los ejercicios de las unidades 2 y 3
...maken jullie alle opdrachten van de hoofdstukken 2 en 3

Slide 1 - Slide

Repaso U23 Herhaling H23

Necesitas tu móvil. Je hebt je telefoon nodig.

Slide 2 - Slide

Regelmatige werkwoorden
tomar
comer
descubrir
(yo)
tomo
como
descubro
(tú)
tomas
comes
descubres
(él)
toma
come
descubre
(nosotros)
tomamos
comemos
descubrimos
(vosotros)
tomáis
coméis
descubrís
(ellos)
toman
comen
descubren

Slide 3 - Slide

A veces yo (eet) un helado en la heladería.

Slide 4 - Open question

¿Dónde (wonen) vosotros?

Slide 5 - Open question

Ellos no (geloven, LT 191) en San Nicolás.

Slide 6 - Open question

Zien/Kijken
In het Spaans is dit ver

Onregelmatig: ik-vorm & jullie-vorm

This video is no longer available
Welke video was dit?
(yo) veo
(tú) ves
(él, ella, usted) ve
(nosotros, nosotras) vemos
(vosotros, vosotras) veis
(ellos, ellas, ustedes) ven

Slide 7 - Slide

¿Qué (zien) vosotros en el parque?

Slide 8 - Open question

Zijn (/Zich bevinden)
Er zijn in het Spaans drie werkwoorden die 'zijn' betekenen.
hay
estar
ser
gebruik je voor aanwezigheid: wat er is
gebruik je voor plaatsen: waar het zich bevindt
gebruik je in alle andere gevallen
hay wordt niet vervoegd
estoy, estás, está, estamos, estáis, están
soy, eres, es, somos, sois, son

Slide 9 - Slide

Mi barrio (ser/estar/hay) ___ en Groningen.

Slide 10 - Open question

Mi barrio (ser/estar/hay) ___ un barrio bonito (=mooi).

Slide 11 - Open question

En mi barrio (ser/estar/hay) ___ una floristería y un supermercado.

Slide 12 - Open question

Lidwoorden (herhaling)
enkelvoud
meervoud
mannelijk
el
los
vrouwelijk
la
las
mannelijk
un
unos (een paar)
vrouwelijk
una
unas (een paar)

Slide 13 - Slide

Waar of niet waar: Bepaalde lidwoorden gaan met 'estar' en onbepaalde lidwoorden met 'hay'.
correcto
falso

Slide 14 - Poll

Vraagwoorden
wie?
¿quién? / ¿quiénes?
wat?
¿qué?
waar?
¿dónde?
waar vandaan?
¿de dónde?
hoe?
¿cómo?

Slide 15 - Slide

Ontkenning
Om een zin ontkennend te maken, zet je het woord je 'no' vóór de persoonsvorm:


WEL
NIET
Vivo en una ciudad.
No vivo en una ciudad.
Aquí hay una farmacia.
Aquí no hay una farmacia.
Tú lees un libro.
no lees un libro.

Slide 16 - Slide

Bezittelijk voornaamwoorden
Enkelvoud

Mi
Tu
Su
Nuestro / Nuestra
Vuestro / Vuestra
Su
Meervoud

Mis
Tus
Sus
Nuestros / Nuestras
Vuestros / Vuestras
Sus


Mijn
Jouw
Zijn / haar / Uw
Ons / onze
Jullie
Hun / uw

Slide 17 - Slide

mijn wijk

Slide 18 - Open question

jouw ouders

Slide 19 - Open question

jullie boeken

Slide 20 - Open question

haar boekenkast
> LT 192

Slide 21 - Open question

¡Manos a la obra! Aan het werk!
- alle werkboekopdrachten maken
- en nakijken

Klaar? > Leer alvast de woordjes van H2 en H3. Óf
begin alvast met je PO!

Slide 22 - Slide