3V compounds + gerunds and to+infinitive

Compounds, gerunds and to+infinitive


Grammar 1 and 2 in year 3!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Compounds, gerunds and to+infinitive


Grammar 1 and 2 in year 3!

Slide 1 - Slide

Compounds  
Some en any zijn quantifiers, maar no en every ook.

Compounds zijn quantifiers in combinatie met -thing  (dingen), -body / one (mensen) en -where (plaatsen)

Something, anything, nothing, everything.

Slide 2 - Slide

Compounds
No = niks, niemand, nergens
Every = alles, iedereen, overal
Any = wat dan ook, wie dan ook, waar dan ook
Some = iets, iemand, ergens

NOTE! no + one zijn twee woorden! --> No one

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Gerunds
Een werkwoord dat wordt gebruikt als zelfstandig naamwoord en eindigt op -ing is een gerund.

Een werkwoord wat helemaal aan het begin van een zin staat is dus altijd een gerund:
Singing gives me great pleasure.
Reading a book calms me down.

Slide 5 - Slide

Gerunds
De gerund komt meestal na werkwoorden als (dis)like, love, hate, miss en avoid.
 
I love going to parties. / I dislike travelling to Mexico. --> zn
Ik hou van het gaan naar feestjes.
I would like to come to the party. --> ww

Slide 6 - Slide

To + infinitive
To + infinitive kan neergezet worden na het lijdend voorwerp van de zin.

I asked him to read a book.
We invited a friend to come along with us.
Please remind your brother to wash the dishes.

Slide 7 - Slide

To + infinitive
Achter sommige werkwoorden kan to + infinitive komen te staan. Voorbeelden zijn to hope, to ask, to refuse, to expect.

I hope to become a famous football player.
He was expected to pay for the bad painting job.
Restaurants refuse to give people plastic straws.

Slide 8 - Slide

To + infinitive
To + infinitive kan ook neergezet worden na een aantal bijvoeglijke naamwoorden die je gebruikt om je mening te uiten.

It is not easy to do three things at once.
It is wonderful to have many great friends.
He is happy to help you.

Slide 9 - Slide

It was a lovely day so we decided _____ swimming
A
going
B
to go

Slide 10 - Quiz

We're hoping ______ some theatre tickets if they are not expensive.
A
getting
B
to get

Slide 11 - Quiz

She avoided _______ him about her plans.
A
telling
B
to tell

Slide 12 - Quiz

Do you mind ______ me a hand?
A
giving
B
to give

Slide 13 - Quiz