BE1 4.1 Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

bij 

Nederlands

Wat leer je?

1. Studiewijzer periode 4

2. Jouw mening met argumenten onderbouwen

3. Verschillende soorten argumenten

periode 4

Denkvierkant

Wat zijn de overeenkomsten?

 

Wat hebben ze met elkaar 

te maken? 

En.... 

Welke hoort er eigenlijk net niet bij?

Waarom niet en wat is je argument? 

Zoek of vraag en stel een top-5 samen.

Kies!

Welk boek is een échte aanrader?

Wat vind je belangrijk in een boek?

Het moet een spannend verhaal zijn.

Het moet realistisch zijn.

Je moet je in de personages kunnen inleven.

Het verhaal moet op een bijzondere manier verteld zijn.

Van het verhaal moet je iets kunnen leren.

Het verhaal moet origineel zijn.

Je kunt iemand overtuigen van jouw mening als je argumenten geeft 

(= redenen)

Haal argumenten uit deze vragen: Vind je het verhaal wel of niet ... ?

• Realistisch?
• Spannend?
• Leef je mee met de personages?
• Op bijzondere manier verteld?
• Is het onderwerp origineel?

Sterk is om voorbeelden erbij te geven!

moraal, moralistisch (ethiek/ethisch)

= ideeën over goed of slecht

http://woordspot.blogspot.com/2013/07/moraal.html?m=1

De moraalridder (Koefnoen - satireprogramma)

Wat?	Paragraaf 4.1 Fictie opdrachten 2 t/m 5 maken
Hoe?	Schrift en leerwerkboek deel B
Hulp?	Boek, klasgenoot, Straver
Resultaat?	Zelf nakijken en bespreken
Leerdoel	Jouw mening met verschillende argumenten onderbouwen
Klaar?	Daltontaak Lezen

Wat weet je nu?

Hoe ging het in de klas?

1. Studiewijzer periode 4

2. Jouw mening met argumenten onderbouwen

3. Verschillende soorten argumenten

Einde van de les