Les 3 - H3 - maandag 16 september 2024

Les 3 - H3 - maandag 16 september 2024
1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 3 - H3 - maandag 16 september 2024

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
  • Ik oefen signaalwoorden die bij de verleden tijd horen
  • Ik test mijn woordenschat & de handige zinnen van bron E
  • We maken oefeningen met de verleden tijd
  • Ik leer een nieuw werkwoord: 'gustar' 
  • Ik krijg uitleg over deelopdracht 1 (portfolio)

Slide 2 - Slide

We gaan een quizje doen...

  • Pak allemaal je laptop
  • Ga naar de site Lessonup.app
  • Voer de code in (op het bord ;-)

Slide 3 - Slide

(Yo) ... ido de vacaciones a Bélgica
A
hemos
B
ha
C
has
D
he

Slide 4 - Quiz

Hoe maak je het voltooid deelwoord van het werkwoord 'conocer'?
A
-er eraf halen + ado erachter zetten
B
-er eraf halen + ido erachter zetten
C
-ido achter het hele werkwoord zetten
D
-ado achter het hele werkwoord zetten

Slide 5 - Quiz

Welke signaalwoorden (aanduiding van tijd) heb je onthouden??

Slide 6 - Mind map

Hoe zeg je: 'We hebben Rome bezocht'
A
He visitado Roma
B
¿Habéis visitado Roma?
C
Hemos visitado Roma
D
No he visitado Roma

Slide 7 - Quiz

Mi hermano ... estudiado mucho
A
habéis
B
hemos
C
he
D
ha

Slide 8 - Quiz

Maak een zin in de voltooide tijd... (met één van de vormen van 'haber' + voltooid deelwoord)

Slide 9 - Mind map

Wat is een goed antwoord bij de vraag:
'Has ido de camping'?
A
No hemos ido de camping
B
Sí, he ido de camping
C
Sí, hemos ido de camping
D
Sí, ha ido de camping

Slide 10 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'hacer' (maken/doen)?
Deze is onregelmatig!!
A
hacido
B
hacado
C
hecho
D
hacho

Slide 11 - Quiz

El pretérito perfecto

Slide 12 - Slide

Onregelmatige voltooide deelwoorden
Deze eindigen níet op -ido of - ado (uitzonderingen!)
¿Qué has hecho hoy? --> Wat heb je vandaag gedaan?

Slide 13 - Slide

Signaalwoorden
hoy
vandaag
ya
al
todavía no
nog niet
nunca
nooit
siempre
altijd
alguna vez
ooit
este mes/año
deze maand/dit jaar
esta semana/
mañana/tarde
deze week/ van-daag/vanmiddag

Slide 14 - Slide

Ejercicio 14a + 14b + 14c (WB blz. 17)
  • Bij 14a streep je de zinnen aan die in de verleden tijd staan
  • bij 14b zoek je de tijdsaanduidingen (signaalwoorden) 
  • bij 14c probeer je de voltooid deelwoorden te herkennen en schrijf je het hele werkwoord op
Gebruik bron D als hulpmiddel (WB blz. 10)
timer
12:00

Slide 15 - Slide

Respuestas 14a + 14b
  • Bij 14a staan zin 2, 5 en 6 in de verleden tijd
  • Bij 14b zijn de tijdsaanduidingen (van de zinnen van 14a):
  • zin 2: esta mañana (=vanmorgen)
  • zin 3: siempre (=altijd)
  • zin 5: nunca (=nooit)
  • zin 6: este fin de semana (=dit weekend)

Slide 16 - Slide

Respuestas 14c
1. pasado                                       pasar (=doorbrengen)
2. hablado                                     hablar (=spreken)
3. estado                                        estar (=ergens zijn)
4. ido                                                ir (=gaan)
5. comido                                      comer (=eten)
6. sido                                             ser (=zijn)
7. hecho                                          hacer (=maken/doen)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Het werkwoord 'gustar' 
Het werkwoord 'gustar' betekent:
--> iets leuk/lekker/tof vinden/
ergens van houden
Het is een werkwoord dat je op
een bijzondere manier gebruikt!

slechts 2 vormen: gusta - gustan

Slide 19 - Slide

Gustar = ergens van houden
Me gusta el café
Me gusta viajar (=reizen)
Me gusta hacer futból

Me gustan las vacaciones 
Me gustan las manzanas (=appels)
Me gustan los abuelos
enkelvoud of werkwoord
iets wat meervoud is
no me gusta(n)

Slide 20 - Slide

Het gebruik van gustar bij 6 persoonsvormen:
- Me gusta nadar (=zwemmen).
- ¿Te gusta nadar?
- A Pedro le gusta nadar.
- Nos gusta nadar.
- ¿No os gusta nadar?
- A mis padres no les gusta nadar.

Slide 21 - Slide

Practicamos...

Slide 22 - Slide

Ejercicio 28a + 28b (WB blz. 27)
  • Bij 28a vertaal je de zinnen naar het Nederlands
  • Bij 28b omcirkel je de goede vorm van gustar (enkelvoud of meervoud) + je onderstreept het onderwerp van de zin
  • --> Wie vindt iets leuk?
Gebruik bron J als hulpmiddel!
Tekstboek blz. 13

Slide 23 - Slide

Ejercicio 28a 

  1. Ik houd van hotels
  2. Houd je van kamperen/naar de camping gaan?
  3. Houden jullie van pizza?
  4. Ja, we houden van Italiaans eten
  5. Wat voor muziek vind je leuk? Van wat voor muziek hou je?
  6. Ik houd van de liedjes van Manu Chao 


Slide 24 - Slide

Ejercicio 28b (Wb blz. 27)
  1. Me gusta salir (uitgaan) y tocar la guitarra                        ik
  2. Les gusta la música clásica y la música pop                    zij (mv)
  3. ¿Os gusta más el deporte (=sport)?                                      jullie
  4. Nos gusta jugar el tenis.                                                             wij
  5. ¿Qué tipos de deportes le gustan?                                   hem/haar

Slide 25 - Slide

Uitleg opdracht 1 portfolio
Volgende week lever je een stukje Spaanse, geschreven tekst in, waarin je iets vertelt over je afgelopen vakantieperiode! Waar ben je geweest en wat heb je gedaan?
Je gebruikt hierbij de verleden tijd
en het stukje moet bestaan uit 
minimaal 50 woorden. Gebruik 
verschillende voltooide deelwoorden. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Los deberes (ma 23 sept)
  • Inleveren opdracht 1 voor het portfolio 
  • Leren (L): woordjes 1.4 (vanaf 'aardig' t/m 'de viool') NL-SP  WB blz. 39

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide