H4.3 Nederland in 1848

4.3 Nederland in 1848
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.3 Nederland in 1848

Slide 1 - Slide

In deze paragraaf:
  • Je kunt enkele belangrijke kenmerken noemen van het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848.
  • Je kunt uitleggen welke idealen de liberalen hadden op politiek gebied.
  • Je kunt uitleggen waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam.

Slide 2 - Slide

Welk land begon de industriele revolutie
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika

Slide 3 - Quiz

Waarom begon de Industriele revolutie juist in Engeland?
A
In Engeland was er honger.
B
In Engeland woonde een koning.
C
Engeland werd als eerst rijk door kolonies.
D
Engeland had het beste klimaat.

Slide 4 - Quiz

De industriele revolutie is gestart in Engeland.
Vòòr de industriele revolutie was kende Engeland (en alle West-Europese landen) een...
A
landbouwsamenleving
B
landbouw-stedelijke samenleving
C
een stedelijke samenleving
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 5 - Quiz

Door de Industriële Revolutie veranderde de samenleving. De samenleving werd nu opgedeeld in verschillende ...?... - op basis van hoeveel kapitaal je bezit. Welk woord hoort op de ...?... ?
A
Standen
B
Rangen
C
Klassen
D
Kasten

Slide 6 - Quiz

Waarom kwamen veel arbeiders niet in opstand tegen hun slechte werkomstandigheden?
A
Ze waren bang ontslagen te worden.
B
Ze werden bedreigd met lijfstraffen.
C
Ze moesten zoveel werken dat ze daar geen puf voor hadden.
D
Hun baas was meestal een kennis/vriend, dat deed je niet.

Slide 7 - Quiz

Koninkrijk der Nederlanden
Verschillende Nederlandse staten:

  • 1588-1795 Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
  • 1795-1801 Bataafse Republiek
  • 1801-1806 Bataafs Gemenebest
  • 1806-1810 Koninkrijk Holland
  • 1810-1813 Onderdeel van Frankrijk
  • 1813-1815 Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden
  • 1815-heden Koninkrijk der Nederlanden

Slide 8 - Slide

Koninkrijk der Nederlanden
1815:  Slag bij Waterloo > Napoleon verslagen. 
1814-15:  Congres van Wenen:
              Overwinnaars maakten nieuwe grenzen.
 
Waren conservatief:
  • Tegen nieuwe revolutionaire ideeën over vrijheid, gelijkheid en broederschap. 
  • Wilden Restauratie.

+ een sterke staat ten noorden van Frankrijk.

Slide 9 - Slide

Koninkrijk der Nederlanden
1795:  Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland.
1813:  Willem VI keert terug.

1815: Koninkrijk der Nederlanden:
  • Koning Willem I 
  • Bestond uit Nederland, België en Luxemburg.
  • Eenheidsstaat
1830: Belgische Opstand. België wordt onafhankelijk.

Slide 10 - Slide

De regering van koning Willem I
1815: Constitutionele monarchie
Koning is gebonden aan de regels van de grondwet.

Koning Willem I (1815-1840):
  • Alleenheerser. 
  • Hij was conservatief. Tegen politieke verandering (ideeën over inspraak en vrijheid).

Het koninkrijk was geen democratie.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Koninkrijk der Nederlanden
Nederlandse economie in de eerste helft van de 19e eeuw
  • landbouw
  • handel
  • andere niet-industriële activiteiten
Geen grootschalige industrie. Geen grote klasse van fabrieksarbeiders, maar veel armoede.
Armen waren afhankelijk van liefdadigheid (kerken en deel v/d rijke burgers). Overheid bood geen hulp.

Slide 14 - Slide

Koninkrijk der Nederlanden
Noord-Nederland (NL nu) was arm en onderontwikkeld >> Zuiden (België nu) was aan het industrialiseren. 

Koning Willem I wilde de economie nieuw leven inblazen >> bijnaam: Koning Koopman
Infrastructuur werd verbeterd. 
  • kanalen
  • wegen
  • spoorwegen
1839:  eerste stoomtrein Haarlem-Amsterdam.

Slide 15 - Slide

4.3 Nederland in 1848

Slide 16 - Slide

In deze paragraaf:
  • Je kunt enkele belangrijke kenmerken noemen van het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848.
  • Je kunt uitleggen welke idealen de liberalen hadden op politiek gebied.
  • Je kunt uitleggen waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam.

Slide 17 - Slide

Koninkrijk der Nederlanden
Noord-Nederland (NL nu) was arm en onderontwikkeld >> Zuiden (België nu) was aan het industrialiseren. 

Koning Willem I wilde de economie nieuw leven inblazen >> bijnaam: Koning Koopman
Infrastructuur werd verbeterd. 
  • kanalen
  • wegen
  • spoorwegen
1839:  eerste stoomtrein Haarlem-Amsterdam.

Slide 18 - Slide

Weerstand op het bestuur
Willem I was praktisch alleenheerser >> conservatieven in de regering en parlement vonden dat prima.
Maar de liberalen vonden het maar niks >> waar waren de idealen van de Verlichting en de revoluties gebleven?

Slide 19 - Slide

Conservatief

  •  "Conservare"= bewaren
  • Alles bij het oude laten (liefst de tijd voor de Franse Revolutie)
  • Geen invloed van het volk
  • Streven naar rust en orde
Liberaal
Politiek: 
  • "Libertas" = vrijheid
  • Baseerden zich op de vrijheden (grondrechten) van de Franse Revolutie.
  • Parlement meer invloed + meer kiesrecht (censuskiesrecht).
Economie:
  • Handel en industrie zoveel mogelijk met rust laten (zo min mogelijk regels - Adam Smith).
  • Overheid moet zich niet met de economie bemoeien, maar zich richten op de veiligheid.

Slide 20 - Slide

Koning Willem II
1840: Thorbecke komt langs met een voorstel voor een liberale grondwet.

Slide 21 - Slide

Koning Willem II
1840: Thorbecke komt langs met een voorstel voor een liberale grondwet.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

1848: Nieuwe grondwet o.l.v. Thorbecke
  • Grondrechten
  • Parlement meer macht (goedkeuren + mocht ministers ontslaan)
  • Koning minder macht >> macht nu bij parlement
  • Ministeriële verantwoordelijkheid
  • Elke 4 jaar verkiezingen --> d.m.v. censuskiesrecht
    Zo werd Nederland een parlementaire democratie.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Aan het werk:
Maak opdracht 3 t/m 14 van paragraaf 3.

Slide 28 - Slide