2.2. betalen en bankieren

Welkom klas 3T2
  • Telefoon in de telefoontas
  • Pak alvast je  economie werkboek en je rekenmachine.
  • Laptops blijven in de tas ! 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2,3

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom klas 3T2
  • Telefoon in de telefoontas
  • Pak alvast je  economie werkboek en je rekenmachine.
  • Laptops blijven in de tas ! 

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2 Thuis in geldzaken

2.2 Betalen en bankieren

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen ?
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg 2.2 Betalen en bankieren  ( niet inloggen)
  • Maken opgaven  1 t/m 12 ( vanaf bladzijde 50)
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik

Slide 4 - Slide

Directe ruil en indirecte ruil

Slide 5 - Slide

Chartaal geld   -    giraal geld

Slide 6 - Slide

Arbeidsverdeling
  • Arbeidsverdeling = iedereen doet zijn of haar eigen werk (taken)
  • Kun jij een voorbeeld noemen van arbeidsverdeling op school?
  • Waarom is arbeidsverdeling handig?

Slide 7 - Slide

functies geld
1. ruilmiddel
      2. rekenmiddel
      3. spaarmiddel

Slide 8 - Slide

Doelen van de les
  • Je kunt het verschil benoemen tussen een betaalpas en creditcard
  • Je kunt het begrip debetsaldo uitleggen
  • Je kunt het begrip creditsaldo uitleggen
  • Je kunt een nieuw banksaldo berekenen

Slide 9 - Slide

Elektronisch betalen
  • Contactloos betalen
  • Mobiel betalen
  • Pinnen
  • Internetbankieren

Slide 10 - Slide

Pinpas
Pinpas = Een pin- of betaalpas is een pas waarmee betalingen kunnen worden verricht met gebruik van een pincode (persoonlijk identificatienummer). 
Kun je geld opnemen bij de betaalautomaat.

Slide 11 - Slide

Internetbankieren
  • opdrachten geven voor het overschrijven van geld
  • opgeven wanneer er betaald moet worden
  • op elk moment het saldo van je bankrekening bekijken

Slide 12 - Slide

Creditsaldo

  • positief saldo
  • geld op je rekening
  • hier krijg je creditrente over, wat positief is!

Debetsaldo

  • negatief saldo
  • geld tekort op je rekening
  • hier krijg je debetrente over, wat negatief is!

Slide 13 - Slide

Je kunt geld op een bankrekening zetten
  • Als er geld op je bankrekening staat, heb je een creditsaldo.( positief saldo 


  • Als je rood staat, heb je een debetsaldo. Wat is een debetsaldo eigenlijk?

Slide 14 - Slide

Als er geld op je rekening staat,

 noemen we dat

een positief saldo of een creditsaldo


Als je een tekort hebt,

 noemen we dat

een negatief saldo of een debetsaldo.

Slide 15 - Slide

Bankrekening

Creditsaldo:

Bij een positief saldo, heb je geld te goed, je staat in de "plus". 


Debetsaldo

Als je meer uitgeeft dan tot je op je rekening hebt staan, ontstaat er een tekort. Zo een negatief saldo noem je ook wel 'rood staan'.

Slide 16 - Slide

bankrekening
Saldo                     * Creditsaldo :(in de plus)
                                 * Debetsaldo (in de min)

Roos heeft een creditsaldo van € 52. Ze krijgt € 80 kleedgeld binnen. Haar werkgever heeft haar maandloon overgemaakt a € 125. Ze heeft kleding geshopt voor € 72 en verschillende kleine transacties in de supermarkten waren samen € 22,50. Ze heeft tweedehands een piano gekocht voor € 300. Wat is haar nieuwe saldo? 

Slide 17 - Slide

antwoord
52 + 80 + 125 - 72 - 22,50 - 300 = € 137,50 debet

Slide 18 - Slide

Creditcard
Betalen met de creditcard is een vorm van giraal betalen. De creditcardmaatschappij schiet het geld voor.
Pas aan het eind van de maand worden de betalingen van je rekening afgeschreven.
Kun je ook geld mee opnemen. 

Slide 19 - Slide

Creditcard
De creditcardmaatschappij schiet het geld voor.
Pas aan het eind van de maand worden de betalingen van je rekening afgeschreven.

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Wat ? Maak opgaven  1 tm 11 vanaf bladzijde 50 uit je werkboek
Hoe ? In stilte ( geen vragen)
Tijd ? 10 minuten


timer
10:00

Slide 21 - Slide

Verder aan de slag
Wat ? Maak opgaven 1 tm 11 vanaf bladzijde 50 uit je werkboek
Hoe ? Alleen of op fluistertoon met je buurman/vrouw
Vragen ? Ik loop langs wanneer je vragen hebt.

Slide 22 - Slide

Afsluiting
Hoe ging de les ?
Leerdoelen:
Je kunt het verschil benoemen tussen een betaalpas en creditcard
Je kunt het begrip debetsaldo uitleggen
Je kunt het begrip creditsaldo uitleggen
Je kunt een nieuw banksaldo berekenen

Slide 23 - Slide

Huiswerk
paragraaf 2 
opdracht 1 t/m 11 vanaf bladzijde 50

Slide 24 - Slide

Wat gaan we doen ?
  • Vorige les
  • plattegrond 
  • Toets bespreken
  •  Bijwerken paragraaf 2.1 en 2.2

Slide 25 - Slide

Andere werkwijze
Ben je klaar ? Steek dan je vinger op. Na toestemming kom dan met je werkboek. Ik controleer of je mag nakijken
Je gaat het nakijken en kom met je antwoordenboek en werkboek naar mij toe na toestemming van mij ( Steek dus je vinger op)
Ik teken de paragraaf af.
Na 10 minuten in stilte te hebben gewerkt mag je op fluistertoon overleggen met je buurman/vrouw.
Je gaat dus niet lopen door de klas
Wanneer je klaar bent overleg je met mij wat je gaat doe

Slide 26 - Slide

Aan de slag?
Wat ? Paragraaf 2.1 en 2.2 bijwerken
Hoe ? in stilte 
Tijd ? 10 minuten
timer
10:00

Slide 27 - Slide

Verder aan de slag
Wat ? paragraaf 2.1 en 2.2 bijwerken
Hoe ? Je mag overleggen op fluistertoon met je buurman/vrouw
Tijd ? 10 minuten 
timer
10:00

Slide 28 - Slide