werkwoorden tt eindigen met d

James ....... zich als piraat voor Halloween. (verkleden t.t.)
A
VERKLEED
B
VERKLEEDDEN
C
VERKLEEDT
D
VERKLEDEN
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

James ....... zich als piraat voor Halloween. (verkleden t.t.)
A
VERKLEED
B
VERKLEEDDEN
C
VERKLEEDT
D
VERKLEDEN

Slide 1 - Quiz

Amy ....... haar hondje die in het water valt. (redden t.t.)
A
redt
B
redden
C
red
D
gered

Slide 2 - Quiz

Mike ...... de gasten van het hotel bij de balie. (ontvangen t.t.)
A
ontvangen
B
ontvangt
C
ontvang
D
ontving

Slide 3 - Quiz

ik ...... dat Merel mooie schoenen aan heeft. (vinden t.t.)
A
vindt
B
vind
C
vinden
D
vond

Slide 4 - Quiz

Michelle ....... vaak vals tijdens het kwartetten. (spelen t.t.)
A
speel
B
speelt
C
spelen
D
speeld

Slide 5 - Quiz

Jamie bid altijd voor het eten.
A
goed geschreven
B
fout geschreven

Slide 6 - Quiz

Mo voedt zijn schildpadden altijd voor hij gaat slapen.
A
goed geschreven
B
fout geschreven

Slide 7 - Quiz

....... Shalea zich aan die scherpe schroef? (verwonden t.t.)
A
verwond
B
verwonden
C
verwont
D
verwondt

Slide 8 - Quiz

hij ........ naar het pretpark toe. (gaan t.t.)
A
gaant
B
ga
C
gaat
D
gaad

Slide 9 - Quiz

Akash ........ twaalf euro op het blauwe treintje. (bieden t.t.)
A
biedt
B
bood
C
bied
D
biet

Slide 10 - Quiz