Splitsbare werkwoorden

Welkom
Ga rustig zitten.

Wat heb je nodig?
Boek, pen, schrift en iPad
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten.

Wat heb je nodig?
Boek, pen, schrift en iPad

Slide 1 - Slide

Vorige les
- Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp

Slide 2 - Slide

Deze les
- Splitsbare werkwoorden

Slide 3 - Slide

Vandaag draag ik een spijkerbroek.

Wat is de persoonsvorm?
A
vandaag
B
draag
C
ik
D
een spijkerbroek

Slide 4 - Quiz

Ik zit aan tafel.

Wat is de persoonsvorm?
A
Ik
B
tafel
C
aan
D
zit

Slide 5 - Quiz

De tocht heeft ons twaalf euro gekost.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
de boottocht
B
heeft
C
gekost
D
twaalf

Slide 6 - Quiz

De jongen heeft een vis gevangen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft gevangen
B
een vis gevangen
C
de jongen heeft
D
een vis

Slide 7 - Quiz

Splitsbare werkwoorden
Soms bestaat een persoonsvorm uit twee werkwoorden.
Een woord is dan gesplitst
Ruben ruimt zijn kamer op

Slide 8 - Slide

Ruben ruimt zijn kamer op

 Ruimt op komt van het werkwoord opruimen
Ruimt op is de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde
De woorden ruimt en op horen bij elkaar.

Slide 9 - Slide

Noteer de hele vorm van het spl.ww:
Voor het feest kleed ik me snel om.

Slide 10 - Open question

Noteer de hele vorm van het spl.ww:
Edison vond in 1879 de gloeilamp uit.

Slide 11 - Open question

Noteer de hele vorm van het spl.ww:
Ik doe het proefwerk van biologie volgende week over.

Slide 12 - Open question

Noteer de hele vorm van het spl.ww:
Onze mentor windt zich altijd vreselijk op.

Slide 13 - Open question

Maken
Afmaken: blz. 71 opdr. 9 , blz. 72 opdr. 10
Maken: blz. 73 opdr. 12
Klaar? Oefenen via de link






























































































































Slide 14 - Slide

Volgende les
- Herhalen splitsbare werkwoorden
- Oefenen zelfstandig naamwoorden en lidwoorden

Slide 15 - Slide