V4wisB H5.4AB exponentiele groei

Vorige paragraaf: Exponentiële functie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vorige paragraaf: Exponentiële functie

Slide 1 - Slide

Vandaag: Exponentiële groei

- Je kan exponentiële groei herkennen
- Je kan de groeifactor bepalen uit procentuele groei

Slide 2 - Slide

De uitvinder van het schaakspel 
Mocht van de koning zijn eigen beloning kiezen. De uitvinder zei:

“Ik wil graag één rijstkorrel op het eerste vakje van het schaakbord, twee op het tweede, vier op het derde, acht op het vierde enzovoort tot en met vakje 64.”

Slide 3 - Slide

Hoeveel rijstkorrels liggen
er op vakje 5? en op vakje 64?

Klaar? Lees theorie A op p.44

Slide 4 - Open question

Expontiële groei: 
N=bgt

Slide 5 - Slide

|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|

Slide 6 - Slide

Klaar? Lees theorie A op p.44 + maak 68
Lineaire groei
exponentiële groei
Nieuwe aantal besmettingen COVID
banksaldo door
maandelijks salaris
banksaldo door jaarlijkse rente
aantal minuten verstreken in deze les

Slide 7 - Drag question

Theorie A: groeifactor
Stel er staat €20.000 op mijn spaarrekening bij ING. Ik ontvang daar 1% rente per jaar over. 
a) Hoeveel geld staat er na een jaar op mijn rekening?
b) Wat is de groeifactor g?

c) Stel de formule op voor het bedrag B in euro's. Neem de tijd t in jaren met 
     t = 0 op het moment dat er €20.000 op mijn spaarrekening staat.
N=bgt
p.44

Slide 8 - Slide

Theorie A: groeifactor
Stel er staat €20.000 op mijn spaarrekening bij ING. Ik ontvang daar 1% rente per jaar over. 
a) Hoeveel geld staat er na een jaar op mijn rekening?      
b) Wat is de groeifactor g?          1,01

c) Stel de formule op voor het bedrag B in euro's. Neem de tijd t in jaren met 
     t = 0 op het moment dat er €20.000 op mijn spaarrekening staat.
N=bgt
p.44
20.000+200=20200
B=20.0001,01t

Slide 9 - Slide

Maak opgave 68abf. Lever je antwoorden hieronder in.
Klaar? Maak opgave 68cde en 69

Slide 10 - Open question

5.4B Groeipercentages omzetten naar een andere tijdseenheid
- Je kan groeifactoren en groeipercentages omzetten 
   naar een andere tijdseenheid

Doe je boek dicht

Slide 11 - Slide

Wat is de groeifactor per 25 jaar?


Wat is de groeifactor per jaar?
Hoe zet ik een groeifactor om naar een andere tijdseenheid?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

t
0
20 min
40 min
1 u = 60 min
N
100
10031=300
Groeifactor omzetten naar andere tijdseenheid
Een hoeveelheid groeit exponentieel met beginwaarde 100 en groeifactor 3 per uur. Wat is de groeifactor per 20 minuten?

Slide 15 - Slide

t
0
20 min
40 min
1 u = 60 min
N
100
10031=300
Groeifactor omzetten naar andere tijdseenheid
Een hoeveelheid groeit exponentieel met beginwaarde 100 en groeifactor 3 per uur. Wat is de groeifactor per 20 minuten?
g20min=3(31)=33

Slide 16 - Slide

In 1993 waren er 4 nijlpaarden. 25 jaar later zijn dat er 100. Wat is de groeifactor per jaar?
klaar? maak 71 en 72
A
1,001
B
2,236
C
1,137
D
1,057

Slide 17 - Quiz

Uitwerking
Groeifactor 25 jaar:


Groeifactor 1 jaar: 
g25jaar=4100=25
g1jaar=252511,137

Slide 18 - Slide

Omzetten tijdseenheid bij groeipercentages

Slide 19 - Slide

Verder volgens planner t/m opgave 75

Slide 20 - Slide