Unit 2: grammar recap




Get into the lesson up!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson




Get into the lesson up!

Slide 1 - Slide

Today:
We are going to talk about...

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

's krijg je bij personen/dieren in het...
A
Enkelvoud
B
Meervoud
C
No idea

Slide 4 - Quiz

the girls dresses
A
's
B
'

Slide 5 - Quiz

Charles bike
A
's
B
'

Slide 6 - Quiz

My sisters bedroom
A
's
B
'

Slide 7 - Quiz

Mother jumper
A
's
B
'

Slide 8 - Quiz

Translate: rechthoek

Slide 9 - Open question

Translate: medieval

Slide 10 - Open question

Translate: smal

Slide 11 - Open question

Translate: square

Slide 12 - Open question

lets get to work!
- Do you understand it already? Study for the test! individually, in silence, music is allowed
(you can practice online as well)
- Score lower than a 6? You have to pay attention to the recap

Slide 13 - Slide

What are you going to do?
A
Study
B
Participate in grammar recap
C
bit of both

Slide 14 - Quiz

What do you remember about comparisons (vergelijkingen)

Slide 15 - Mind map

vergelijkingen 
om dingen met elkaar te vergelijken gebruik je de vergrotende (...-er than/more ... than) of de overtreffende trap (the ...-est/the most ...)
Example: 
My sister is shorter than me.
My sister is the shortest member of my family.

Slide 16 - Slide

vergelijkingen
...-er than, als het gaat over beter of meer
the ...-est, gebruik je bij een vergelijking met een hele groep, het beste of het meeste
example:
You are prettier than me. -> je bent mooier als mij
You are the prettiest girl I have met. -> Je bent het mooiste meisje wat ik heb ontmoet

Slide 17 - Slide

bij 2 of meer lettergrepen krijg je: more ... than/ the most ...
example:
important --> im-por-tant (3 lettergrepen)
This rule is more important than that rule.
This rule is the most important rule.

more => meer      most => meest

Slide 18 - Slide

vergelijkingen
short (1 lettergreep) wordt:
short - shorter than - the shortest
important (2 of meer lettergrepen) wordt:
important - more important than - the most important


Slide 19 - Slide

Vergelijkingen uitzonderingen
uitzonderingen: 
woorden met 2 lettergrepen die eindigen op -Y zoals: scary, pretty. krijgen -er en -est.
Scary - scarier than - the scariest
pretty - prettier than - the prettiest

tiny - ... - ...

Slide 20 - Slide

vergelijkingen
uitzonderingen:
eindigd een woord al op een -e? dan komt er alleen -r of -st achter. zoals: nice
nice - nicer - nicest
eindigt een woord op een klinker + een medeklinker? verdubbel je de medeklinker zoals: big
big - bigger - biggest

Slide 21 - Slide

Hoe pak je dit aan op de toets?

Slide 22 - Slide

lets practice

Slide 23 - Slide

Study time!
Till the end of class
questions? come to my desk
only 1 person at a time
so if there is already someone at my desk, you have to wait in your seat!

Slide 24 - Slide

Next lesson
Past simple

Slide 25 - Slide