Gelijkenissen les 1, introductie: De Zaaier (rwo)

1 / 20
next
Slide 1: Video
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Gelijkenissen 1
Beste leerlingen, na de gezamenlijke start
gaan jullie deze les zelfstandig doen met Lessonup. Dit is belangrijk:
  • bekijk alle filmpjes en lees alle teksten goed door
  • probeer de quizvragen in 1x goed te beantwoorden
  • denk goed na bij de open vragen en zorg dat ik dat kan merken aan je antwoorden.

Veel succes ermee! Mevrouw van der Wolf.

Slide 2 - Slide

Gelijkenissen, inleiding
hoofdstuk 6
--> Waarom krijgen jullie hier les over?

Na deze lessen kunnen jullie ...
  • ... vertellen wat een gelijkenis is
  • ... uitleggen waarom Jezus gelijkenissen gebruikt
  • ... een paar gelijkenissen in hoofdlijn navertellen
  • ... één gelijkenis heel precies navertellen

Slide 3 - Slide

Waarom krijgen jullie les over de Gelijkenissen van Jezus?
A
omdat het zulke mooie verhalen zijn
B
omdat de verhalen zo beroemd zijn
C
omdat de verhalen echt gebeurd zijn
D
alle drie zijn waar

Slide 4 - Quiz

Gelijkenissen van Jezus
Als Jezus de mensen les gaf, vertelde Hij vaak gelijkenissen of parabels. Jezus maakt in zijn verhalen gebruik van heel gewone dingen: een schaap, dat weggelopen is, een visser die een net uitgooit, een boer die zijn land inzaait, enzovoort. 
In deze verhalen van Jezus zit altijd een boodschap verborgen. Die boodschap is verstopt, maar je kunt hem vinden omdat er altijd een verrassende wending in het verhaal zit, iets dat juist heel ongewoon is.
Wat wil Jezus ons vertellen?



Slide 5 - Slide

Wat is een gelijkenis?
Een gelijkenis is een verhaal
over een alledaagse situatie,
met een verrassende wending
en een verborgen boodschap.

Slide 6 - Slide

Wat is de bedoeling ervan?
Jezus wil graag dat de luisteraars bij zijn koninkrijk gaan horen. 
Dat kan alleen als ze zich bekeren.

De boodschap wil jou veranderen, bijvoorbeeld:
  • Wat je denkt
  • Wat je doet
  • Wat je overtuiging is

Slide 7 - Slide

Welke kenmerken heeft een gelijkenis?
A
het is een verhaal over schapen
B
het is een verhaal met een vraag
C
het is een verhaal met een boodschap
D
het is een onbegrijpelijk verhaal

Slide 8 - Quiz

Wat wil Jezus bereiken met zijn gelijkenissen?
A
dat wij de verhalen geloven
B
dat wij anders gaan leven
C
dat wij in hem gaan geloven
D
alle drie zijn waar

Slide 9 - Quiz

De gelijkenis van de zaaier
Dit eerste verhaal gaat over een boer die zijn land inzaait. Dat is heel gewoon. Maar de manier waarop hij zaait is vreemd. Let maar op.

We lezen eerst het verhaal, 
daarna bekijken we een animatiefilmpje. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

wat is het alledaagse in het verhaal van de zaaier?
A
de boer die het land inzaait
B
de plaatsen waar de boer zaait
C
de oogst aan het einde
D
alle drie zijn juist

Slide 13 - Quiz

Wat wil de boer bereiken?
A
hij wil heel veel graan oogsten
B
hij wil zijn werk heel goed doen
C
hij wil graag goed zaad op zijn akker
D
hij heeft niet een speciaal doel

Slide 14 - Quiz

wat is de verrassende wending in dit verhaal?
A
de boer die het land inzaait
B
de plaatsen waar de boer zaait
C
de oogst aan het einde
D
alle drie zijn juist

Slide 15 - Quiz

Wat zou Jezus bedoelen met het zaad?
A
dat is gewoon zaaizaad
B
dat zijn de mensen die luisteren
C
dat zijn de lessen die hij de mensen leert
D
het is een leuk verhaal

Slide 16 - Quiz

Wat bedoelt Jezus met de gelijkenis van de zaaier? Wat is zijn boodschap?
A
je moet goed opletten waar je zaait
B
je kunt er niets aan doen of je succes hebt
C
als je luistert naar Jezus krijgt je leven zin
D
alle drie zijn juist

Slide 17 - Quiz

Jezus wil dat mensen bij zijn koninkrijk gaan horen.
Waaraan kun je merken of iemand bij het Koninkrijk van God hoort? Denk aan de gelijkenis!

Slide 18 - Open question

Wat wil Jezus met deze gelijkenis
tegen jou zeggen? (wordt niet getoond)

Slide 19 - Open question

Jezus gebruikt voor zijn boodschap een voorbeeld dat past bij zijn tijd.
Wat voor voorbeeld zou hij in onze tijd kunnen gebruiken? Leg uit waarom het past bij deze gelijkenis.

Slide 20 - Open question