PK S1 week 14

1 / 24
next
Slide 1: Slide
P&KMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Pizza of Friet?
A
Pizza
B
Friet

Slide 4 - Quiz

Videoland of Netflix
A
Videoland
B
Netflix

Slide 5 - Quiz

Me-time of Family-time?
A
Me-time
B
Family-time

Slide 6 - Quiz

Wintersport of Zonvakantie
A
Wintersport
B
Zonvakantie

Slide 7 - Quiz

Ochtendmens of Avondmens
A
Ochtendmens
B
Avondmens

Slide 8 - Quiz

Lunch of Avondeten
A
Lunch
B
Avondeten

Slide 9 - Quiz

Geen WIFI of Geen feestjes
A
Geen WIFI
B
Geen feestjes

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

QUIZTIME!

Slide 14 - Slide

Observeren doe je de hele dag door:
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Waarnemen doe je met je zintuigen: De vijf zintuigen zijn:

Slide 16 - Open question

Het is belangrijk om alles wat je waarneemt te onthouden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Observeren doe je altijd doelgericht en volgens een bepaalde methode
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Observeren is bijzaak en dit doe je als je tijd over hebt. Gewoon elke dag goed je ogen de kost geven is echt wel voldoende.

Ben je het hiermee eens of oneens en waarom?

Slide 19 - Open question

Je bent werkzaam in een peutergroep binnen een kinderdagverblijf. Wanneer een peuter een paar weken de groep bezoekt, wil je graag zijn ontwikkelingsfase in kaart brengen. Waar in de ontwikkeling bevindt hij of zij zich? Eigenlijk kijk je bij alle peuters naar dezelfde aspecten.

Kies je voor een participerende observatie of niet-participerende observatie?
A
Participerende observatie
B
Niet-participerende observatie

Slide 20 - Quiz

Bij een beschrijvende observatie, tel je hoe vaak bepaald gedrag voorkomt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Annemarie volgt Mieke. Ze observeert haar zelfredzaamheid tijdens het eten, maar ook of Mieke bij het naar buiten gaan haar jas kan aantrekken. En als Mieke naar de wc gaat, observeert ze of Mieke dat zelfstandig kan.
A
Longitudinale observatie
B
cross-sectional observatie

Slide 22 - Quiz

Bij de cross-sectional observatie observeer je meerdere kinderen tegelijk op hetzelfde onderdeel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide