Waarnemen en Observeren MZ2A 12 januari

1 / 42
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Wat is selectieve waarneming?
A
Je kijkt naar alles om je heen
B
Iemand anders verteld je waar je naar kijkt
C
Je ziet helemaal niets
D
Je selecteert alleen datgene wat je wilt zien

Slide 4 - Quiz

Waarom nemen wij waar?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is je referentiekader?
A
Alles wat je van en aan elkaar leert
B
Technieken om met elkaar in gesprek te kunnen gaan
C
Hoe jij naar de werkelijkheid kijkt hangt af van jou. Het is de bril waarmee je naar de wereld kijkt
D
communicatieve vaardigheden om jezelf duidelijk te uiten naar anderen

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welke 2 dieren zie je hier?

Slide 13 - Slide

Wat zie je hier?

Slide 14 - Slide

Welke pijl is het langste?

Slide 15 - Slide

Wat zien we hier?

Slide 16 - Slide

Welk rondje is er groter in het midden?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Welke zintuig gebruik je niet bij observeren?
A
Kijken
B
Ruiken
C
Luisteren
D
Proeven

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Gestructureerde observatie
Bij een gestructureerde observatie kijk je hoe vaak een bepaalde gebeurtenis zich voordoet. Iedere keer dat een gebeurtenis plaats vindt zet je een streepje.

Slide 23 - Slide

Hoeveel santa clauses tel je?

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Ongestructureerde observatie
Bij een ongestructureerde observatie heb je geen doel vast gesteld.  Je observeert in zijn algemeenheid.
je schrijft alles op wat je ziet.

Slide 27 - Slide

Schrijf op: alles wat je ziet

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Iman gaat op zijn eerste stage dag alle opschrijven wat hij ziet
Assia schrijft de aantal keren dat mevrouw Bakker thee drinkt op in haar boek
Gestructureerde observatie
Ongestructureerde observatie

Slide 31 - Drag question

Objectief vs. subjectief
Bij observeren moet je objectief zijn. Objectief zijn betekent dat je geen oordeel geeft maar een feitelijke beschrijving. 


Wanneer je eigen mening toch naar voren komt noemen we dit subjectief.

Slide 32 - Slide

Het kindje is bang en gaat naar zijn mama toe
Ze is arrogant omdat ze niet hallo zegt
Hij is erg gemeen want hij gaat niet langs zijn oma
Zij heeft rode schoenen aan
Objectief
Subjectief
Een jongen loopt naar het toilet

Slide 33 - Drag question

Participerende observatie
Wanneer je zelf deelneemt aan de situatie waarin je observeert heet dat een participerende manier van observeren.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Link

Niet-participerende observatie
Wanneer je van een afstand, en niet deel uitmaakt van de situatie, observeert heet dit een niet-participerende manier van observeren.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Welke valkuilen kunnen er ontstaan bij observeren?

Slide 39 - Open question

Aan deze valkuilen gedacht?
Eigen mening 
Te emotioneel betrokken
Halo effect
horn effect
Vooroordeel
Projectie

Slide 40 - Slide

Tips bij observeren
geef een zo nauwkeurige mogelijke beschrijving van je waarneming (objectief)
Geef een beschrijving van waarneembaar gedrag
Legt alle gegevens vast die verband houden met de observatievraag
beschrijf de waarnemingen in duidelijk taal

Slide 41 - Slide

Bedankt voor jullie aandacht

Slide 42 - Slide