Les 6 hfst. 2 Gezinnen in de tijd

Hoeveel sommen uit het boek heb je al gemaakt?
A
10+
B
10-5
C
4-1
D
Ik ga dit weekend beginnen :)
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoeveel sommen uit het boek heb je al gemaakt?
A
10+
B
10-5
C
4-1
D
Ik ga dit weekend beginnen :)

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Slide

Bij consumptie is er altijd sprake van ruilen over de tijd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Tijdens de levensloop heb je te maken met ruilen over de tijd. Wat is een voorbeeld van ruilen over de tijd?
A
het kopen van schaarse goederen
B
lenen voor de studie
C
beginnen van een bedrijfje
D
het krijgen van een uitkering

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van
ruilen over de tijd?
A
Je betaalt maandelijks premie voor je pensioen.
B
Je koopt met een persoonlijke lening een nieuwe wasmachine.
C
Je betaalt elke maand huur voor je woning.
D
Je koopt een telefoon op afbetaling.

Slide 5 - Quiz

Wanneer kost sparen geld?
A
Bij een stabiele inflatie
B
Bij een hoge inflatie
C
Bij een afnemende inflatie
D
Bij een lage inflatie

Slide 6 - Quiz

Ruilen in de tijd: Sparen

Slide 7 - Slide

Van een land is het volgende gegeven:
De CPI van dit land is gelijk aan:
A
104,4
B
104,5
C
106,2
D
108,2

Slide 8 - Quiz

De inflatie stijgt met 2,5%
Het inkomen van Rick stijgt met 1,5%
Met hoeveel procent stijgt of daalt de koopkracht van Rick?
A
Daalt met 0,5%
B
Stijgt met 1%
C
Daalt met 1%
D
Stijgt met 0,5%

Slide 9 - Quiz

§ 2.1 Arbeidsproductiviteit in een mensenleven
Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Door stijging van de arbeidsproductiviteit stijgt de waarde van menselijk kapitaal.
De arbeidsproductiviteit stijgt door:
- ......................................................
- .......................................................
- .......................................................

Slide 10 - Slide

Arbeidsproductiviteit bepaalt onder meer de loonkosten per product voor de bedrijven. Dit bepaalt weer onder andere de kostprijs van producten.
  

Totale loonsom / productie = loonkosten per eenheid product.


Als de arbeidsproductiviteit ........................ stijgt dan de lonen, nemen de kosten per eenheid product af en kunnen de prijzen ......................

Slide 11 - Slide

§ 2.1 Arbeidsproductiviteit in een mensenleven
Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Door stijging van de arbeidsproductiviteit stijgt de waarde van menselijk kapitaal.
De arbeidsproductiviteit stijgt door:
- scholing
- werkervaring
- specialisatie

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Arbeidsproductiviteit bepaalt onder meer de loonkosten per product voor de bedrijven. Dit bepaalt weer onder andere de kostprijs van producten.


Totale loonsom / productie = loonkosten per eenheid product.


Als de arbeidsproductiviteit meer stijgt dan de lonen, nemen de kosten per eenheid product af en kunnen de prijzen dalen.

Slide 14 - Slide

Inter = Tussen

Tempo(reel) = Tijd. 

Intertemporele ruil houdt in dat je ruilt over tijd. 


Slide 15 - Slide

§ 2.2 Looninkomen in een mensenleven
Scholing is één van de manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Waarom is scholing investeren? 
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Slide 16 - Slide

Waarom is scholing ‘ruilen over de tijd’?
...............................................................
...............................................................
...............................................................
...............................................................
...............................................................
...............................................................
...............................................................

Slide 17 - Slide

§ 2.2 Looninkomen in een mensenleven
Scholing is één van de manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Waarom is scholing investeren? 
Je maakt nu kosten (scholing & gemist looninkomen) zodat je later hogere opbrengsten hebt (hogere verdiencapaciteit).

Slide 18 - Slide

Waarom is scholing ‘ruilen over de tijd’?
Je loopt nu inkomsten mis en 'consumeert' scholing, maar later zijn de inkomsten hoger, waarmee je de naar voren gehaalde consumptie terugbetaalt.

Slide 19 - Slide

Ruilen over de tijd 
Synoniem voor intertemporele ruil.

Lenen (je haalt consumptie naar voren)
Sparen (je stelt consumptie uit)
Rente = de prijs van tijd
SUPER BELANGRIJK!

Slide 20 - Slide

§ 2.3 Consumptie in een mensenleven
Als je een min of meer permanent consumptieniveau wil hebben, moet je ruilen over de tijd. Meestal begin je met geld lenen (studie, koop huis), en betaal je dit later af. In het eerste geval geef je meer uit dan je verdient, daarna verdien je meer dan dat je aan goederen / diensten uitgeeft.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide