De ontkenning in het Frans

1 / 20
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Wat is de plaats van de ontkenning?
A
om het werkwoord
B
voor het werkwoord
C
om de persoonsvorm
D
achter het werkwoord

Slide 2 - Quiz

Wat gebeurt er bij de ontkenning van c'est?
A
C'est ne pas
B
Ne c'est pas
C
Ce n'est pas
D
Ce ne pas est

Slide 3 - Quiz

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' als er 1 werkwoord in de zin staat?
bv: La fille danse avec son ami.

Slide 4 - Open question

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' in een zin die in de Passé Composé staat?
bv: La fille a dansé avec son ami.

Slide 5 - Open question

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' als er een infinitif (heel werkwoord in de zin staat?
bv: La fille veut danser avec son ami.

Slide 6 - Open question

Plaats van 'ne' /'n'  en 'pas'
De plaats van 'ne' / 'n'  is vóór de persoonvorm, ook als er meer dan  1 werkwoordsvorm in de zin staat.
De plaats van 'pas' is achter de persoonsvorm, ook als er meer dan 1 werkwoordsvorm in de zin staat.

Slide 7 - Slide

Welke zin is NIET goed?
A
Ils n'ont pas écouté le CD dans leur chambre.
B
Ils ne vont écouter pas le CD dans leur chambre.
C
Ils n'aiment pas écouter le CD dans leur chambre.
D
Ils n'écoutent pas le CD dans leur chambre.

Slide 8 - Quiz

welke ontkenningen
ken je in het Frans?

Slide 9 - Mind map

ontkenningen in het Frans
niet --> ne .....pas
niet meer --> ne ......plus
nooit --> ne...... jamais
nog niet --> ne....... pas encore
niets ---> ne ......rien

Slide 10 - Slide

EXTRA OEFENEN
Als je extra digitaal wilt oefenen, ga dan naar de volgende links:

(zie volgende plaatje)

Slide 11 - Slide

Fin

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Vraagwoorden
Aan het begin van een vraagzin:

Slide 14 - Slide

Welke vraagwoorden ken je?

Slide 15 - Open question

traduis: hoeveel?
A
Pourquoi?
B
Qui?
C
Combien?
D
Comment?

Slide 16 - Quiz

traduis: waar?
A
ou?
B
où?
C
quand?
D
comment

Slide 17 - Quiz

traduis: wie?
A
Que?
B
Qu'est-ce que?
C
Où?
D
Qui?

Slide 18 - Quiz

Extra oefenen
https://www.languagesonline.org.uk/French/ET3/Questions/1.htm

Slide 19 - Slide