Zorgpad 7.1 & 7.2 bloed

Bloed en afweerstelsel



Leerpad 7
1 / 43
next
Slide 1: Slide
AnatomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Bloed en afweerstelsel



Leerpad 7

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

7.1 + 7.2

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Hoeveel liter bloed heeft een volwassen mens ongeveer?
A
3
B
5
C
7
D
9

Slide 4 - Quiz

Gem 5 liter
7.2 bloed en samenstelling
Bloed is een waterige oplossing van cellen en stoffen. Doel van bloed is om stoffen in het lichaam te vervoeren (transport).

Dit gebeurt met en door...
  • stoffen in plasma (55%)
  • bloedcellen (45%)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel procent van het bloed bestaat uit bloedcellen?
A
30%
B
45%
C
70%
D
100%

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat zou de meest voorkomende bloedcel zijn?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

7.2 bloed en samenstelling
Bloed bestaat uit...
1 plasma, bestaat uit water, eiwitten (voor stolling, afweer en transport) en opgeloste stoffen (voedingsstoffen, afvalstoffen, mineralen en hormonen)
1

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloed en samenstelling
Bloed bestaat uit...
2 een laagje cellen dat bestaat uit witte bloedcellen en bloedplaatjes
2

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloed en samenstelling
Bloed bestaat uit...
3 een laag cellen, rode bloedcellen
3

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloed en samenstelling
De meest voorkomende cel in het bloed is de rode bloedcel (erytrocyt). Ze vervoeren bloedgassen...
  • zuurstof (O2) met glucose geeft energie
  • het afval hiervan is kooldioxide (CO2)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van de rode bloedcel?
A
Stolling
B
Afweer
C
Zuurstoftransport

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

7.2 bloed en samenstelling
  • het eiwit wat bloedgassen vervoert is hemoglobine (Hb)
  • het eiwit heeft ijzer nodig om zuurstof te binden
  • de rode cel heeft geen kern, alles is gevuld met Hb

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloed en samenstelling
De witte bloedcel (leukocyt) is betrokken bij de afweer.

  • er zijn verschillende soorten witte bloedcellen
  • het heeft een grote kern
  • het kan zijn taak binnen en buiten een bloedvat uitvoeren

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke stof in het bloed transporteert zuurstof?
A
Bilirubine
B
Hemoglobine
C
Plasma

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

7.2 bloed en samenstelling
De witte bloedcel (leukocyt) is betrokken bij de afweer en immuniteit.
  • er zijn veel verschillende soorten witte bloedcellen
  • het heeft een grote kern
  • het kan zijn taak binnen en buiten een bloedvat uitvoeren
De witte bloedcel zoekt bij onraad de juiste plaats in een bloedvat uit om hier doorheen te glippen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

algemene afweer: de korrelcel
(fagocytose)
specifieke afweer: de lymfecel
(maakt antistoffen)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van witte bloedcellen?
A
Stolling
B
Afweer
C
Zuurstoftransport

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

7.2 bloed en samenstelling
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de bloedstolling.

  • het heeft de vorm van een schijfje
  • bij stolling wordt het zacht en kleverig

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoer van zuurstof
B
Bestrijdt infecties
C
Bloedstolling

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

de vorm van de bloedcel zegt iets over de taak die het doet.
geef hiervoor minstens één argument.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Welke bloedcellen zie je op de foto?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Witte bloedcel
Rode bloedcel
Bloedplaatje
Erytrocyt
Trombocyt
Leukocyt

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

7.2 aanmaak en afbraak van bloedcellen
Bloedcellen worden afgebroken in de milt (splen) en de lever (hepar)
  • de milt ruimt oude cellen op (door witte bloedcellen), waardoor Hb vrijkomt
  • de milt zet dit om in bilirubine

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

7.2 aanmaak en afbraak van bloedcellen
  • alle bloedcellen worden gemaakt in het rode beenmerg, meestal van lange botten
  • hier zitten bloedstamcellen
  • hoe ouder, hoe minder rood beenmerg je hebt

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Waar worden bloedcellen gemaakt?
A
In rood beenmerg
B
In de lever
C
In de milt

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

7.2 aanmaak en afbraak van bloedcellen
  • rode bloedcellen en bloedplaatjes worden gemaakt en vormen zich in het rode beenmerg, daarna komen ze in het bloed
  • korrelcellen ook; ze leren hier het fagocyteren

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

7.2 aanmaak en afbraak van bloedcellen
  • lymfecellen vormen zich in lymfeknopen; ze leren hier lichaamsvreemde stoffen te herkennen en antistoffen te maken tegen ziekteverwekkers

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

7.2 afbraak van bloedcellen
RBC worden afgebroken in de milt en de lever.
  • de milt ruimt oude RBC op (door witte bloedcellen), waardoor Hb vrijkomt
  • de milt zet dit om in bilirubine
de milt breekt RBC af en zet Hb om in bilirubine (dat giftig is)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

7.2 afbraak van bloedcellen
  • de lever maakt bilirubine onschadelijk (detox)
  • bilirubine wordt uitgescheiden via  gal, de nieren (in de urine) en de darmen (in de ontlasting)
de lever detoxt het giftige bilirubine, uitgescheiding via gal, urine of ontlasting

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloedstolling
De bloedstolling zorgt voor het voorkomen van bloedverlies.
Hierbij spelen een rol...
  • het bloedvat in kwestie
  • bloedplaatjes
  • stollingseiwitten in plasma

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

  • het bloedvat vernauwt
  • hierdoor wordt het bloedverlies beperkt.
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 1

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

  • bloedplaatjes vormen een prop
  • alles blijft kleven; zo wordt het gat snel gedicht
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 2

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

  • stollingseiwitten vormen draden van fibrine
  • het netwerk aan draden sluit de wond helemaal af
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 3

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloedstolling
  • stollingseiwitten worden gemaakt in de lever 
  • de darmflora maakt vitamine K, dit heeft de lever nodig om stollingseiwitten te maken

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Bloed stolt in ongeveer 2 minuten.

Als het bloed niet stolt, wat kan er dan aan de hand zijn? Geef minimaal één argument.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde van het stollingsproces?
A
Vaatvernauwing, propvorming, fibrine netwerk
B
fibrine netwerk, propvorming, vaatvernauwing
C
Propvorming, vaatvernauwing, fibrine netwerk

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

7.2 bloedgroepen
  • rode bloedcellen hebben signaal-eiwitten op hun celmembraan
  • deze dienen als 'ID' en worden antigenen genoemd
  • voor de bloedgroepen zijn twee groepen antigenen belangrijk...
Soorten RBC-antigenen.
Links groot type AB0,
rechts type Rh

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloedgroepen
1 Antigenen van het AB0-systeem
  • cellen die antigeen A hebben (zijn van bloedgroep A)
  • cellen die antigeen B hebben (zijn van bloedgroep B)
  • cellen die beide antigenen hebben (zijn bloedgroep AB)
  • cellen die niets hebben (zijn bloedgroep 0 - nul)

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloedgroepen
2 Antigenen van het Rh-systeem
  • cellen die antigeen Rh hebben krijgen naast hun bloedgroep de toevoeging positief
  • cellen die dat niet hebben zijn negatief

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloedgroepen
Bij bloedgroepen zijn ook de antistoffen belangrijk
  • dat zijn plasma-eiwitten
  • A heeft antistof-B
  • B heeft antistof-A
  • AB heeft geen antistoffen
  • 0 heeft beide antistoffen
  • Rh heeft geen antistoffen

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

7.2 bloed en samenstelling
Bloedgroepen hebben ook te maken met antistoffen
  • dat zijn plasmaeiwitten
  • men heeft antistoffen van de bloedgroep die men niet heeft
  • van nature heeft men geen Rh-antistoffen

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Video

This item has no instructions