Les 27 2HA3

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Qu'est-ce que tu fais quand tu entres la classe?

- Tu prends tes livres

- Tu prends ta trousse

- Tu mets l'IPad dans ton sac.

- Tu mets ton sac par terre

Enquête

Zouden jullie deze enquête voor mij willen invullen?

Zet je naam erop.

Ik gebruik het alleen voor opleidings doeleinden!!!

Je zult anoniem blijven! 

Le planning d'aujourd'hui

- Les buts

- Prendre

- Corriger les devoirs

- Grammaire I

Afspraken periode 4

- Je heb de eerste 5 minuten en de laatste 5 minuten van de les de tijd om naar de wc te gaan/ boeken uit kluis te halen/ iets op te halen uit een ander lokaal. Daarna krijg je hier niet meer de tijd voor.

- 1 x boeken vergeten of huiswerk vergeten = gelijk nablijven op woensdag het 7e uur.

- IPads blijven in de tas, zolang je hem niet nodig hebt. Als je je hier niet aan houdt, blijf je ook na op woensdag het 7e uur. 

- Ook als ik zie dat er op de IPad iets anders wordt gedaan, wat niet de bedoeling is, kan je gezellig komen nablijven! Als je nog snel iets wil doen, bijvoorbeeld nog even inschrijven voor D-uur / een docent mailen, kan dat de eerste of laatste 5 minuten van de les. 

- Petten/hoeden/koptelefoons/oortjes doe je af als je binnenkomt. Ook je kauwgom doe je in de prullenbak. Er wordt niet gegeten in de klas.

Prendre

Delend lidwoord

Prendre: even kort

- De tegenwoordige tijd (présent) en de voltooid tegenwoordige tijd (passé composé) uit elkaar houden!!! Niet samen vervoegen.

Ik zie vaak zulke vormen: 

1. Nous avons prenons. (FOUT!!)

- Prenons is de vervoeging in de présent bij nous. 

- Terwijl ''Nous avons'' afgemaakt moet worden met het woordje pris om de passé composé te vormen. 

- Dus de juiste vorm van de passé composé is hier: nous avons pris (wij hebben genomen).

- En de juiste vorm van de présent is hier: nous prenons (wij nemen).

Nakijken

Corriger ex. 1,2,3,4,8,12,13,14,16 (ch. 6)

La grammaire

- Page 86 (tb) : het delend lidwoord

- élève A ou B.

- Élève A a un autre exercice qu'élève B.

- Notez vos réponses à la page 73 du LE (5 minutes)

- Expliquez tes réponses à ton camarade de classe. (max. 2 minutes)

Leerling A

Beantwoord de onderstaande vragen over 

het delend lidwoord:

1. Wanneer gebruik je in het Frans een delend lidwoord?

2. Hoe weet je welke vorm je moet gebruiken voor het delend lidwoord?  (naar werk woord in de zin moet je kijken om dit te bepalen?)

3. Wat gebeurt er bij de werkwoorden aimer, détester, préferer en adorer? En waarom?

4. Welke vorm is juist en waarom?: 

a. Je voudrais deux de pains au chocolat.

b. Je voudrais deux pains au chocolat.

Leerling B

Beantwoord de onderstaande vragen over 

het delend lidwoord::

1. Voor welk woord in de zin zet je een delend lidwoord? 

2. Waarom is het : ''J'ai pris du jambon.'' maar  ook: ''Je n'ai pas pris de jambon'.'

3. Vertaal de volgende zin en vertel waarom de grammatica op die manier wordt toegepast:

- Ik houd van vlees.

4. Welke vorm is juist en waarom?

a. J'ai pris deux kilos de poivrons.

b. J'ai pris deux kilos des poivrons.

Travail individuel

In stilte aan het werk zolang de timer loopt!

Qu'est-ce que tu peux faire maintenant?

- Faire des devoirs: 

Mardi le 21 mai (2ème heure):

Faire ex. 26, 31, 32 (ch. 6)

+ Inhalen H5 ABCD (Vere, Jaïr, Joeri, Olga en ....?)

- Apprendre pour l'interrogation écrite:

Lundi le 27 mai (2ème heure) =

SO Chapitre 6 grammaire C, ww prendre chapitre 5 grammaire I

- Via Verbuga.eu

- Slimstampen

- Français facile