Isk 5 Vertel eens ; Een voetbalwedstrijd

Een voetbalwedstrijd
Vertel eens: Hoofdstuk 5
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Een voetbalwedstrijd
Vertel eens: Hoofdstuk 5

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les
  • Weet je welke woorden horen bij supporters en welke bij spelers.
  • Weet je zelf een zin te maken met het werkwoord wat past bij de persoon in de zin (ik, hij, wij) en in de tegenwoordige of verleden tijd. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Geef de betekenis van:
juichen

Slide 4 - Open question

Geef de betekenis van:
geblesseerd raken

Slide 5 - Open question

Geef de betekenis van:
vloeken

Slide 6 - Open question

Geef de betekenis van:
aanmoedigen

Slide 7 - Open question

Welke woorden horen bij supporters en welke bij spelers?
Geef 6 woorden die horen bij supporters en 6 woorden die horen bij spelers

Slide 8 - Open question

Maak een zin met:
''de fans'' , ''juichen'' , ''scoren''

Slide 9 - Open question

Maak een zin met:
de tribune, de tegenstanders, verliezen

Slide 10 - Open question

Welke woorden horen bij supporters en welke bij spelers. Zet ze op de juiste plek.
aanmoedigen / de bal schoppen / een doelpunt maken/ geblesseerd raken / de fans / de gele of rode kaart / de goal / juichen / een penalty nemen / de scheidsrechter / scoren / het stadion / het team / de tegenpartij / de tegenstanders / de tribune / het vak / verliezen / vloeken / de (voetbal)club/ het voetbalveld / de wedstrijd / winnen

Slide 11 - Slide

Wat vond je van de les?

Slide 12 - Open question