§1.8 deel 1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 1: Bevolking

§1.8 deel 1

Lesplanning 

Aanwezigheid, boekencontrole en huiswerkcontrole

Mededelingen: toets afspreken

Uitleg §1.8 ‘Emigratie en immigratie’

Maak van §1.8 ‘Emigratie en immigratie’ vraag 1 t/m 5

Lesdoelencheck

Vooruitblik op de volgende les

Lesdoelvragen van deze les

1. Hoe noem je een persoon die naar het buitenland verhuisd?
2. Hoe noem je een persoon die naar NL verhuisd?
3. Wanneer noem je een persoon een' inwoner met een migratieachtergrond'?
4. Welke 2 groepen allochtonen zijn er?

Buitenlandse migratie

• Emigratie = verlaten van een land.
• Immigratie = binnenkomen van een land.
  

Voorbeeld

Jantje gaat met zijn ouders verhuizen naar Australië (Jantje gaat emigreren). Voor Nederland is Jantje een emigrant, hij verlaat namelijk het land.De inwoners van Australië zien Jantje als een immigrant, hij komt namelijk het land binnen. 

Allochtonen

Allochtoon = iemand die in het buitenland is geboren of van wie één of beide ouders in het buitenland is geboren

Sinds dit jaar spreken we niet meer over ’allochtonen’, maar over inwoners met een migratieachtergrond.

Westerse en niet-westerse allochtonen

 Er zijn twee groepen allochtonen:

•  Westerse allochtonen
•  Niet-westerse allochtonen

Er wordt hierbij gekeken naar de 

herkomstgebieden. 

Aan het werk

Wat: Maak van §1.8 ‘Emigratie en immigratie’ vraag 1 t/m 5

Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken!

Hulp: je tekstboek (Lees goed!)

                 buurman/buurvrouw naast je

                 de Bosatlas

Klaar: maak herhaling en verdieping (kijk studiewijzer)

Tijd: 10 min voor de bel

Hoe noem je een persoon die naar het buitenland verhuisd?

1. Inwoner met een migratie achtergrond
2. Emigrant
3. Immigrant
4. Westerse allochtoon

Hoe noem je een persoon die naar NL verhuisd?

Wanneer noem je een persoon een' inwoner met een migratieachtergrond'?

Welke 2 groepen allochtonen zijn er?