30 mei - tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom!

H3 lezen - Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

H3 lezen - Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Even herhalen....

Slide 2 - Slide

In de vakantie heb ik met vriendinnen afgesproken en daarnaast heb ik ook veel gegamed.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 3 - Quiz

Binnenkort gaat mijn broertje voor het eerst naar de middelbare school.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 4 - Quiz

Ik ben gek op chips met vreemde smaakjes, zoals de smaak stokbroodje kruidenboter.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 5 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk gemaakt, maar ik heb het niet af gekregen.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord bij doel middel staat er in de tekst
A
spieken
B
door
C
eerst
D
over

Slide 7 - Quiz

Is een spiekbriefje maken een doel of een middel
A
doel
B
middel

Slide 8 - Quiz

Is het spieken bij de toets een doel of een middel?
A
doel
B
middel

Slide 9 - Quiz

Welke signaalwoord horen bij doel-middel verband?
A
daardoor
B
daarmee

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Vergelijkend verband

Een vergelijkend verband geeft aan

dat er dingen met elkaar vergeleken worden.


Er wordt een verschil of overeenkomst genoemd.


Slide 12 - Slide

Vergelijkend verband
signaalwoorden
voorbeeld
net zoals, evenals, vergeleken met
Ik ga op vakantie naar Frankrijk, net zoals Liesje. 

Slide 13 - Slide

Samenvattend verband

Een samenvattend verband geeft informatie uit de tekst op een verkorte manier.


signaalwoorden: kortom, samengevat, met andere woorden etc.



Slide 14 - Slide

Samenvattend verband
signaalwoorden
voorbeeld
kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al
Kortom, ik ga naar de supermarkt. 

Slide 15 - Slide

Welk tekstverband herken je? 'Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.'
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 16 - Quiz

Doel-middelverband
A
We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
B
Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
C
Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
D
Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!

Slide 17 - Quiz

Tekstdoel
Signaalwoord(en)
Reden of argument
daarom, omdat, derhalve, aangezien, namelijk
Tegenstelling
maar, echter, desondanks, toch, hoewel
Conclusie
dus, hieruit volgt, kortom
Oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van, waardoor, zodat
Doel-middel
door middel van, daarmee, waarmee, om (te)
Opsomming
en, ook, verder, ten eerste/tweede

Slide 18 - Slide

Maken opdracht 1

Slide 19 - Slide

Maak H3 - Lezen 

opdracht 1, 2 en 4

Slide 20 - Slide