Questions and negations

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Questions and Negations

Questions

Stap 1:

Staat er have got, een hulpwerkwoord of een vorm van to be?

Ja? Haal het hulpwerkwoord naar voren. 

He can swim very well.

Can he swim very well?

Nee? Ga naar stap 2 op de volgende slide.

Questions

Stap 2: Check of de zin in de tegenwoordige tijd of verleden tijd staat? 

TT = Do of Does (SHIT-regel) vooraan de zin + hele ww

VT = Did vooraan de zin + hele ww

He went to the party. 

Did he go to the party?

She always goes swimming after school.

He is a very good singer.

They can come to our party.

We walked to school every day last year.

Negations

Stap 1: Staat er have got, een vorm van to be of een hulpwerkwoord in de zin? 

Ja? Plaats 'not' achter dat werkwoord. 

He can swim very well. 

He can't swim very well. 

Nee? Ga naar stap 2.

Negations

Stap 2: Check of de zin in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd staat. 

TT = Don't of doesn't (SHIT-regel) + hele ww

VT = Didn't + hele ww

He walks to school every day. 

He doesn't walk to school every day. 

She always goes swimming after school.

He is a very good singer.

They can come to our party.

We walked to school every day last year.

To be

Am 

Are

Is

Was 

Were

Hulpwerkwoord

Als er meer dan één werkwoord in de zin staat, dan is het eerste werkwoord een hulpwerkwoord. 

Ik kan ontkenningen maken in het Engels

Yes

No

Ik kan vragen maken in het Engels.

Yes

No