H6.3 De overheid bemoeizuchtig_edit

H6.3 de overheid bemoeizuchtig
Wat moet je kunnen van deze paragraaf:
  • Je kunt de opbouw van de collectieve sector beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe de overheid subsidie en accijns kan gebruiken om de consumptie van bepaalde goederen te stimuleren of af te remmen.
  • Je kunt uitleggen wat collectieve goederen zijn.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

H6.3 de overheid bemoeizuchtig
Wat moet je kunnen van deze paragraaf:
  • Je kunt de opbouw van de collectieve sector beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe de overheid subsidie en accijns kan gebruiken om de consumptie van bepaalde goederen te stimuleren of af te remmen.
  • Je kunt uitleggen wat collectieve goederen zijn.

Slide 1 - Slide

Twee beweringen over externe effecten.
I. Millieuvervuiling is een negatief extern effect van autorijden
II. Met accijns kunnen deze negatieve effecten bestreden worden
Welke bewering(en) is/zijn goed?

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 2 - Quiz

Collectieve sector:
- streeft niet naar winst
- moet wel uitkomen 
met haar geld dus... 
begroting maken!!

Particuliere sector:
- streven naar winst
- bedrijven/burgers
- marktwerking

Slide 3 - Slide

Collectieve sector
Regering: Bestuurt het land en neemt beslissingen.
Provincie: Het provinciebestuur controleert het werk van de van de gemeenten in de provincie en zorgt ervoor dat de gemeenten goed samenwerken.
Parlement: Controleert de regering, neemt beslissingen en beslist of de plannen worden uitgevoerd.
Ministerie: De voorbereiding van beleid, wetten en regelingen
Gemeente:  Gaat over zaken die alleen de inwoners van de gemeenten aangaan. 
Waterschappen: Zorgen voor de waterhuishouding in Nederland. Zij bewaken het waterpeil en de kwaliteit van het water.
Sociale fondsen: verzorgen de sociale verzekeringen, zoals de werkloosheidsverzekering en de Algemene Ouderdomswet (AOW).

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

De overheid grijpt in
Subsidies
Stimuleren van de consumptie van bepaalde goederen en diensten
→ De prijs gaat omlaag

Accijns
Afremmen van de consumptie van bepaalde goederen en diensten
→ De prijs gaat omhoog
Indirecte belasting

Belasting op inkomen, winst, vermogen
Correctie van de grote verschillen tussen inkomens door de werking van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Directe belasting
→ Progressief


Progressief: Mensen met een hoog inkomen betalen in verhouding meer belasting dan mensen met een laag inkomen.
Bedrijven moeten een deel van de verkoopprijs als accijns aan de overheid afstaan. 
→ Het wordt voor bedrijven minder aantrekkelijk om het product aan te bieden.
→ Het aanbod daalt.
→ Het product wordt duurder.
→ De vraag naar het product daalt.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Collectieve goederen
Collectieve goederen zijn goederen die alleen door de overheid geleverd kunnen worden.

De particuliere sector kan deze goederen niet leveren, omdat het goed niet leverbaar is in eenheden per persoon.

Bijvoorbeeld:
  • Aanleggen van dijken 
  • Straatverlichting 
  • Politie 

De overheid laat inwoners betalen door middel van belastingheffing. 

Slide 12 - Slide

Waarom collectieve goederen?
1) Belangrijk voor iedereen (politie)
2) Zelf kwaliteit bewaken (rechtspraak)
3) Kosten zijn niet te delen (straatverlichting)
4) Het moet betaalbaar blijven (onderwijs)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

1) Uit welke onderdelen bestaat de collectieve sector?

Slide 15 - Open question

2) Geef een aantal taken van de gemeente, de provincies en de waterschappen.

Slide 16 - Open question

3) Wat is het verschil tussen accijns en subsidies?


Slide 17 - Open question

4) Wat zijn collectieve goederen?

Slide 18 - Open question

Maken hoofdstuk 6.3 (ZF)
- Huiswerk voor de volgende les
- Klaar? laat het aan mij zien dan mag je iets voor jezelf af
- Deze les minimaal af tot en met opgave 7

Slide 19 - Slide